Nog een paar maanden en dan moeten gemeenteraden in Nederland hun Transitievisies Warmte hebben vastgesteld. Deze visies zijn voor de gemeenten en hun stakeholders, zoals netbeheerders, waterschappen, woningcorporaties maar zeker ook inwoners, een eerste grote stap van een veel langer traject. Want als er dan een visie ligt, is de volgende stap het Wijkuitvoeringsplan. En hoewel het plannen zijn, blijkt dat toch voor koudwatervrees te zorgen, vertelt Edwin Veldkamp van adviesbureau TAUW die voor meer dan 20 gemeenten het proces rondom de aardgastransitie heeft verzorgd.
Om de doelstelling uit het Klimaatakkoord van Parijs (49% CO2 -reductie in 2030) te bereiken, is in ons Klimaatakkoord bepaald dat alle gebouwen in 2050 door duurzame warmtebronnen moeten worden verwarmd. Om dit te bereiken heeft elke gemeente de taak om een Transitievisie Warmte en (Wijk)uitvoeringsplannen op te stellen. Gemeenten hebben de regie in deze opgave, en dat wringt, weet Veldkamp uit ervaring. “We hebben de gemeenten de afgelopen anderhalf jaar daarin bij de hand genomen, en we hebben gemerkt dat de ene gemeenten wat makkelijker de regie in handen neemt dan de andere. Dat heeft vaak met tijd en capaciteit te maken. In zo’n proces kijken we naar allerlei zaken, zoals welke bronnen zijn beschikbaar, wat is de bebouwingsdichtheid en wat is de warmtevraag? Na anderhalf jaar zien we dat gemeenten zo aan het eind van dit eerste traject voor de visie het aanvankelijke enthousiasme is gedraaid naar meer terughoudend. Dat is enerzijds koudwatervrees voor de te nemen maatregelen, maar anderzijds ook onzekerheid over het toekomstbeeld. Gemeenten komen dankzij dit proces tot het besef dat bewoners heel hard nodig zijn om de omschakeling te maken van aardgas naar duurzamere bronnen. En dat vinden ze wel spannend.”
Reacties