Living labs, proeftuinen, fieldlabs, stadlabs en zo zijn er nog vele andere termen die momenteel populair zijn om onderzoek in wijken te omschrijven. In de 'living labs' werken gemeenten, maatschappelijke organisaties en onderzoeksinstituten vaak samen met bewoners om innovaties in de 'echte' wereld te testen en te verbeteren. Zoals het Rathenau Instituut mooi omschrijft:
Een living lab bevindt zich op een afgebakende locatie waarin verschillende partijen gezamenlijk werken aan een innovatieve oplossing in een levensechte setting. De ‘real-life’ omgeving is nodig om innovatieve oplossingen te ontwikkelen die in de complexiteit van het echte leven en de dagelijkse praktijk kunnen overleven. Het succes van innovaties wordt immers niet alleen bepaald door hun technisch vernuft. Vaak zijn juist innovaties op organisatorisch en/of maatschappelijk vlak doorslaggevend. Daarom is de betrokkenheid van gebruikers, regelgevende instanties, toeleverende bedrijven en maatschappelijke organisaties in het innovatieproces essentieel.
Doordat iedereen echter zijn eigen invulling mag geven aan een living lab, proeftuin, stadslab of [bedenk zelf een nieuw woord] is het soms voor professionals een lastig ‘landschap’ om in te manoeuvreren.
In deze rubriek schrijven wetenschappers van het onderzoeksproject Just-Prepare een brief aan elkaar. Deze keer komen de brieven met ervaringen en reflecties van professionals die dagelijks in living lab werken: Maartje Bos en Piet de Koning.
Draag bij en deel je ervaring met living labs bij de reacties onderaan deze pagina. Heb je een vraag naar aanleiding van deze briefwisseling? Mail naar Simone Haarbosch van het onderzoeksproject Just-Prepare via simone.haarbosch@ru.nl.
Reacties