Wat mogen we de komende jaren van woningcorporaties verwachten? De ambities zijn hoog. Zowel van de sector zelf als ook van de verschillende belanghouders. Het gaat daarbij met name om de betaalbaarheid en de duurzaamheid van het bestaande corporatiebezit. Het gaat ook om nieuwbouw van huurwoningen, niet alleen in het sociale segment, maar ook in het middensegment. Zijn deze ambities realistisch? Kunnen ze binnen de beschikbare financiële mogelijkheden worden uitgevoerd? De strekking van dit artikel is dat de financiële kaders het niet mogelijk maken al deze ambities te realiseren. De sector doet er goed aan, in het kader van het managen van verwachtingen, keuzes te maken, waarop ze wel aangesproken wil worden, en waarop niet.
Dit artikel verscheen eerder in Ruimte en Wonen.
6
Corporaties
in een spagaat
7
Wat mogen we de komende
jaren van woningcorporaties
verwachten? De ambities zijn
hoog. Zowel van de sector zelf
als ook van de verschillende
belanghouders. Het gaat daarbij
met name om de betaalbaarheid
en de duurzaamheid van het
bestaande corporatiebezit. Het
gaat ook om nieuwbouw van
huurwoningen, niet alleen in het
sociale segment, maar ook in
het middensegment. Zijn deze
ambities realistisch? Kunnen ze
binnen de beschikbare fi nanciële
mogelijkheden worden uitge-
voerd? De strekking van dit
artikel is dat de fi nanciële kaders
het niet mogelijk maken al deze
ambities te realiseren. De sector
doet er goed aan, in het kader
van het managen van verwach-
tingen, keuzes te maken, waarop
ze wel aangesproken wil worden,
en waarop niet.
Tekst Johan Conijn, Ortec Finance en
Amsterdam School of Real Estate
8
WONINGMARKT DRAAIT DOOR
V
an corporaties wordt veel
verwacht. En ook de eigen
ambities zijn fors. In de eer-
ste plaats gaat het om het
verbeteren van de duur -
zaamheid van de corporatievoorraad. Me -
dio dit jaar zal het kabinet naar verwach -
ting komen met de concrete maatregelen
per sector, waaronder ook de corporatiesec -
tor, die in een Klimaatwet zullen worden
vastgelegd. Al eerder is in een brief aan de
Tweede Kamer verkend welke wettelijke
verplichtingen aan de corporatiesector op -
gelegd kunnen worden. In de Woonagenda
2017 ? 2021 van Aedes staat duurzaamheid
ook centraal. Corporaties zullen op sector -
niveau met een inhaalslag in 2021 gemid -
deld uit komen op label B. Op dit moment
vindt met de routekaart van Aedes de in -
ventarisatie plaats van de investeringen die
nodig zijn om in 2050 CO2-neutraal te zijn.
Op voorhand is duidelijk dat het om een om -
vangrijk pakket aan investeringen gaat. De betaalbaarheid van de corporatiewo -
ningen is onlangs weer geagendeerd door
de Woonbond met de actie om de huren met
10% te verlagen. De kosten hiervan bedra -
gen circa ? 1,5 miljard. Deze ambitie zou
volgens de Woonbond gefinancierd kunnen
worden uit het exploitatie-overschot van
? 3,3 miljard. Echter, het exploitatie-over -
schot heeft al een bestemming. Het over -
schot is gegaan naar investeringen en het
aflossen van leningen. Dat neemt niet weg
dat de betaalbaarheid van het wonen voor
veel huurders problematisch is. Dit is ook
gebleken uit onderzoek van het Planbureau
van de Leefomgeving. Van de huurders ver -
keert 18% in de situatie dat er sprake is van
een betaalrisico. Dit houdt in dat het be -
steedbaar inkomen onvoldoende is voor de
netto huur plus de minimaal noodzakelijke
uitgaven voor levensonderhoud. De oor -zaak hiervan ligt vooral aan de inkomens
-
kant bij huishoudens met een laag tot zeer
laag inkomen. Een generieke huurverlaging
van 10% lost dat probleem niet op. Verder is er ook de ambitie om met nieuw -
bouw in de sociale huursector het woning -
tekort te bestrijden. In de Woonagenda van
Aedes is de ambitie opgenomen om aan het
einde van de kabinetsperiode uit komen op
34.000 nieuwe sociale huurwoningen. Dat
is een verdubbeling ten opzichte van de rea -
lisatie in 2015. Tot slot wordt van corporaties ook ver -
wacht dat ze een bijdrage leveren aan de
nieuwbouw in het middensegment. In het
eindrapport van het traject Samenwer -
kingstafel middenhuur, worden concrete
aanbevelingen geformuleerd om het voor
corporaties gemakkelijk te maken om in het
middensegment actief te worden. Dit is op -
merkelijk in het licht van de DAEB-schei-
ding, die mede bedoeld was om corporaties
meer te richten op de kerntaken. Een markt -
toets diende er ook voor te zorgen dat
corporaties bij de nieuwbouw van huurwo -
ningen in het middensegment een markt -
conform aanvangsrendement realiseren
ten behoeve van een gelijk speelveld met
marktpartijen. Op basis van een aanbeve -
ling uit het rapport van Van Gijzel is bij de
markttoets het vereiste bruto aanvangsren -
dement verlaagd naar 0%. Dit is bedoeld als
stimulans voor corporaties om meer in het
middensegment te bouwen.
Financiële beperkingen
Veel ambities , maar uiteraard zijn de finan -
ciële mogelijkheden van de corporatiesec -
tor beperkt. Er zijn twee invalshoeken om
een beeld te geven van de lengte van de
financiële polsstok van de corporatiesector.
De eerste is de indicatieve bestedingsruim -
te (IBW) en de tweede is het borgings -
9
"Er is nog
ruimte om meer te
investeren."
JOHAN CONIJN
THEMA HIER INVULLEN
10
WONINGMARKT DRAAIT DOOR
ben ingerekend. Verder laat de tabel zien
dat de ruimte om de huren te verlagen ten
opzichte van de voorgenomen huurstijging,
zeer bepekt is. Slechts ? 0,51 miljard, over
-
eenkomend met 3,8% van de huursom in de
DAEB-tak. Als deze verlaging zou worden
doorgevoerd, is daarmee tevens de weerge -
geven ruimte om extra te investeren in de
DAEB-tak ook opgesoupeerd. In de niet-DAEB tak is ook ruimte om extra
te investeren. De beschikbare ruimte in de
niet-DAEB tak kan ook benut worden voor
een extra bijdrage ineens aan de DAEB-tak.
In dat geval wordt in feite investeringscapa -
citeit van de niet-DAEB tak overgeheveld
naar de DAEB-tak, zodat de investeringsca -
paciteit in de DAEB-tak kan worden ver -
groot. De mogelijke, extra bijdrage ineens
van ? 4,04 levert een extra investerings -
ruimte in de DAEB-tak op van ? 6,01 mrd. In
dat geval is er echter geen ruimte meer om
via de niet-DAEB tak te investeren in het
middensegment van de huursector. De tweede invalshoek is gebaseerd op de
sectorale analyse van het WSW. Het WSW
staat borg voor de leningen die corporaties
op de kapitaalmarkt aantrekken. Deze
borgstelling brengt risico's met zich mee
voor de situaties dat corporaties hun beta -
lingsverplichtingen aan de financier niet
kunnen nakomen. In het borgingsstelsel
staan in laatste instantie Rijk en gemeenten
als achtervangers garant om via renteloze
leningen eventuele financiële problemen op
te vangen. De risicobereidheid van de ach -
tervangers is dan ook uiteindelijk bepalend
voor de mate waarin het WSW borg kan
staan voor leningen. De achtervangers heb -
ben bepaald dat met een zekerheidsmarge
van 99% er geen beroep behoeft te worden
gedaan op financiële steun van de achter -
vangers. Het WSW heeft dit uitgangspunt
opgenomen in zijn financieel risicomodel.
plafond van het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw (WSW) voor de sector.
Al drie jaar op een rij publiceert het mi-
nisterie van BZK de indicatieve bestedings -
ruimte van corporaties. Deze indicator
geeft per corporatie aan in welke mate ex -
tra activiteiten mogelijk zijn binnen de fi -
nanciële kaders van de Autoriteit woning -
corporaties (Aw) en het WSW. Onderstaande
tabel geeft de recente uitkomsten van de
IBW voor 2018. De ruimte voor extra financiële activitei-
ten is berekend ten opzichte van de voorne -
mens die de corporaties eind vorig jaar via
de meerjarenprognoses hebben aangele -
verd. Verder is van belang dat de bedragen
binnen de DAEB-tak, resp. binnen de niet-
DAEB tak niet optelbaar zijn. Het is of/of. De tabel laat zien dat er in de DAEB-tak
nog ruimte is om meer te investeren, zowel
bij de nieuwbouw van huurwoningen als bij
de verbetering van huurwoningen. Hierbij
dient te worden bedacht dat niet alle corpo -
raties de benodigde investeringen om in
2021 gemiddeld label B te realiseren al heb -
DAEB-tak
Niet-DAEB tak
Nieuwbouw16,239,79
Verbetering 13,94
Niet
berekend
Huurmatiging 0,51
Niet
berekend
Bijdrage ineens aan DAEB Niet van
toepassing 4,04
Tabel 1: De omvang van de financiële ruimte voor
extra activiteiten, alle corporaties tezamen, 2018,
in ? mrd.
11WONINGMARKT DRAAIT DOOR
De uitkomsten van de analyses, die betrek
-
king hebben op vorig jaar, laten het volgen -
de beeld zien:
? Op het niveau van de corporatiesector
was de ruimte om extra te investeren
ten opzichte van de voornemens
? 13,6 miljard.
? Voor het realiseren van de doelstelling
om in 2021 gemiddeld label B te halen,
zijn extra investeringen van ? 9,4 miljard
nodig.
? Een grote groep van 58 corporaties heeft
onvoldoende extra investeringscapaciteit
om gemiddeld label B te halen; het gaat
hierbij om een benodigd investeringsbe -
drag van ? 2,8 miljard.
De hoogte van het borgingsplafond dat het
WSW met zijn risicomodel heeft bepaald,
geeft aan dat voor de sector in zijn geheel er
minder ruimte is om extra te investeren dan
de som van de indicatieve bestedingsruimte
van de afzonderlijke corporaties.
De IBW van vorig jaar gaf aan dat
alle corporaties samen ruimte had -
den voor extra nieuwbouw van
? 22 miljard; het WSW komt op
een borgingsplafond voor de sec -
tor van ? 13,6 miljard. Dit verschil
tussen de bestedingsruimte op ba -
sis van het sectorale borgingspla -
fond en de IBW-uitkomsten die
zijn gebaseerd op de indicatieve
bestedingsruimte van elke corpo -
ratie afzonderlijk, is van belang
naarmate meer corporaties met extra activi-
teiten de grens van de eigen bestedingsruim -
te bereiken. In dat geval zal het WSW naar
verwachting de financiële normen op corpo -
ratieniveau aanpassen om overschrijding
van het sectorale borgingsplafond te voorko -
men. Uiteindelijk is het sectorale borgings -
plafond de beperkende factor voor de mate
waarin corporaties extra kunnen investeren. Belasting en heffingen
Ondertussen wordt de investeringscapaci-
teit van corporaties bedreigd door een mo -
gelijke stijging van de verhuurderheffing en
van de vennootschapsbelasting, waarmee
nog geen rekening is gehouden bij de weer -
gegeven analyses. De verhuurderheffing is
momenteel 0,591% van de WOZ-waarde.
Het percentage staat vast; de WOZ-waarde
zal de komende jaren naar verwachting
sterk stijgen. Hierdoor zal de verhuurder -
heffing toenemen. Een stijging van de ver -
huurderheffing heeft een relatief groot ef -
fect op de investeringscapaciteit omdat
deze heffing een structurele kostenpost is
waardoor de bedrijfswaarde (en ook de be -
leidswaarde) daalt. Bij de vennootschapsbelasting zijn twee
ontwikkelingen van belang. Een sterkte
stijging van de 'reguliere' vennootschapsbe -
lasting en de mogelijke invoering van ATAD
(Anti Tax Avoidance Directive). Tot heden
heeft de vennootschapsbelasting die in
2008 is ingevoerd, tot nagenoeg geen belas -
tingbetaling geleid. De meerjarenprogno -
ses van corporaties laten zien dat daar naar
verwachting de komende jaren verandering
in komt. Er wordt door corporaties een stij -
ging van belastingbetaling verwacht oplo -
pend tot in totaal ? 600 miljoen.
"Corporaties
worden door de
ATAD oneven redig zwaar getroffen."
12
Daarbovenop komt dan nog het voorstel van
het kabinet om de ATAD ook van toepassing
te laten zijn op corporaties. ATAD is een uit-
vloeisel van internationale afspraken om de
belastingontwijking door internationale on -
dernemingen in te dammen. Een belangrijk
onderdeel van ATAD is het verminderen van
de aftrekbaarheid van rentelasten. De ach -
tergrond van de voorgestelde maatregel is
dat internationale bedrijven via interne le -
ningen de winst laten neerslaan in het land
waar de belastingheffing het laagst is, en niet
waar de winst feitelijk wordt gerealiseerd. De
voorgestelde maatregel om de aftrekbaar -
heid van rentelasten te verminderen is ook
opgenomen in het regeerakkoord van het ka -binet en is ook onverkort van toepassing op
corporaties. Corporaties worden hierdoor
onevenredig zwaar getroffen. De totale op
-
brengst is in het regeerakkoord geschat op
? 1.347 mln. per jaar. De corporatiesector
neemt hiervan via hoger vennootschapsbe -
lasting naar verwachting ? 300 mln (22%)
voor zijn rekening. Dit is een merkwaardige
gang van zaken: een maatregel gericht op be -
lastingontwijking van internationale onder -
nemingen treft een binnenlandse bedrijfstak
waarvoor de ATAD niet bedoeld is. Stijgende verhuurderheffing en stijgende
vennootschapsbelasting liggen in het ver -
schiet. De toch al beperkte investeringsca -
paciteit zal daardoor verder afnemen.
Wijk in Den Haag.
13
Heldere keuzes
Het voorafgaande heeft laten zien dat de fi-
nanciële ruimte in de corporatiesector naar
het zich laat aanzien onvoldoende is om alle
ambities te realiseren. Het is van belang dat
er geen irreële verwachtingen bestaan over
de mogelijkheden van de corporatiesector.
Daar kunnen heldere keuzes ook een bijdra -
ge aan leveren. Een voorzet waar de priori-
teit zou kunnen liggen, zou er als volgt uit
kunnen zien.
? De duurzaamheidsambitie staat met stip
op 1. Tot op heden heeft de sector afspra -
ken niet gerealiseerd. De beschikbare
investeringscapaciteit dient vooral ge -
richt te worden op het leveren
van de noodzakelijke bijdrage
om de 'Parijse doelstellingen'
te realiseren
? Voorzover er nog investerings -
capaciteit resteert kan deze
het beste benut worden voor
nieuwbouw in het sociale
segment waar er nog te korten
zijn.
Ambities die beter in de ijskast ge -
plaatst kunnen worden:
? Het verlagen van de huren om
de betaalbaarheid te verbete -
ren heeft een grote negatieve
impact op de investeringsruim -
te van corporaties. De investe -
ringsprioriteit staan niet toe
dat ook het huurniveau wordt
verlaagd.
? Activiteiten van corporaties in het
middensegment gaan ten koste van de
schaarse investeringscapaciteit die
nodig is voor de duurzaamheidsambi-
tie en voor nieuwbouw in het sociale
segment. Heldere keuzes impliceren
dat corporaties zich alleen richten op
hun kerntaken. Bij deze keuzes kunnen tot slot nog twee
kanttekeningen worden geplaatst:
?
De financiële ruimte van de corporatie -
sector is sterk af hankelijk van de ver -
huurderheffing en de vennootschapsbe -
lasting. Uiteraard is veel meer mogelijk
als deze heffingen geschrapt worden.
Voor zo lang dat niet is gebeurd, en er
zijn geen aanwijzingen dat dit op korte
termijn het geval is, dienen de keuzes op
deze realiteit te worden gebaseerd.
Voor het realiseren van met name de duur -
zaamheidsambitie is het noodzakelijk dat
er een herverdeling tussen corporaties tot
stand komt. Beschikbare investeringscapa -
citeit is niet altijd aanwezig waar de inves -
teringsnoodzaak is. De verhuurderheffing is
een instrument waarmee de herverdeling
gerealiseerd kan worden.
"Het is van belang dat
er geen irreële
verwachtingen
bestaan over de
mogelijkheden van de corporatiesector."
WONINGMARKT DRAAIT DOOR
LEES MEER
Lees dit artikel, en meer, ook online
op www.ruimteenwonen.nl/artikelen
Van corporaties wordt veel verwacht. En ook de eigen ambities zijn fors. In de eerste plaats gaat het om het verbeteren van de duurzaamheid van de corporatievoorraad. Medio dit jaar zal het kabinet naar verwachting komen met de concrete maatregelen per sector, waaronder ook de corporatiesector, die in een Klimaatwet zullen worden vastgelegd. Al eerder is in een brief aan de Tweede Kamer verkend welke wettelijke verplichtingen aan de corporatiesector opgelegd kunnen worden [1]. In de Woonagenda 2017 – 2021 van Aedes [2] staat duurzaamheid ook centraal. Corporaties zullen op sectorniveau met een inhaalslag in 2021 gemiddeld uit komen op label B. Op dit moment vindt met de routekaart van Aedes de inventarisatie plaats van de investeringen die nodig zijn om in 2050 CO2-neutraal te zijn. Op voorhand is duidelijk dat het om een omvangrijk pakket aan investeringen gaat.
De betaalbaarheid van de corporatiewoningen is onlangs weer geagendeerd door de Woonbond met de actie om de huren met 10% te verlagen [3]. De kosten hiervan bedragen circa € 1,5 miljard. Deze ambitie zou volgens de Woonbond gefinancierd kunnen worden uit het exploitatie-overschot van € 3,3 miljard. Echter, het exploitatie-overschot heeft al een bestemming. Het overschot is gegaan naar investeringen en het aflossen van leningen. Dat neemt niet weg dat de betaalbaarheid van het wonen voor veel huurders problematisch is. Dit is ook gebleken uit onderzoek van het Planbureau van de Leefomgeving [4]. Van de huurders verkeert 18% in de situatie dat er sprake is van een betaalrisico. Dit houdt in dat het besteedbaar inkomen onvoldoende is voor de netto huur plus de minimaal noodzakelijke uitgaven voor levensonderhoud. De oorzaak hiervan ligt vooral aan de inkomenskant bij huishoudens met een laag tot zeer laag inkomen. Een generieke huurverlaging van 10% lost dat probleem niet op.
Verder is er ook de ambitie om met nieuwbouw in de sociale huursector het woningtekort te bestrijden. In de Woonagenda van Aedes is de ambitie opgenomen om aan het einde van de kabinetsperiode uit komen op 34.000 nieuwe sociale huurwoningen. Dat is een verdubbeling ten opzichte van de realisatie in 2015.
Tot slot wordt van corporaties ook verwacht dat ze een bijdrage leveren aan de nieuwbouw in het middensegment. In het eindrapport van het traject Samenwerkingstafel middenhuur, worden concrete aanbevelingen geformuleerd om het voor corporaties gemakkelijk te maken om in het middensegment actief te worden [5]. Dit is opmerkelijk in het licht van de DAEB-scheiding, die mede bedoeld was om corporaties meer te richten op de kerntaken. Een markttoets diende er ook voor te zorgen dat corporaties bij de nieuwbouw van huurwoningen in het middensegment een marktconform aanvangsrendement realiseren ten behoeve van een gelijk speelveld met marktpartijen. Op basis van een aanbeveling uit het rapport van Van Gijzel is bij de markttoets het vereiste bruto aanvangsrendement verlaagd naar 0% [6]. Dit is bedoeld als stimulans voor corporaties om meer in het middensegment te bouwen.
Reacties