In 2040 wil Haarlem aardgasvrij zijn. Het zoeken naar duurzame alternatieven is inmiddels in volle gang. Daarbij komen nadrukkelijk ook warmtenetten in beeld. Maar hoe ga je als stad zonder warmtenet daarbij te werk? Wienand van Dijk, regisseur warmte bij de gemeente Haarlem, schetst de mogelijkheden en uitdagingen die de zoektocht met zich meebrengt.
‘Aardgasvrij’ ziet er niet in iedere wijk van Haarlem hetzelfde uit. Waar in de ene wijk elektrificatie de oplossing is, is dat in de andere wijk een warmtenet. De kans op een warmtenet groeit als er veel collectief en gestapeld woningbezit is, bijvoorbeeld van woningcorporaties. Maar terwijl sommige steden – denk aan Utrecht, Rotterdam of Amersfoort – bij de energietransitie kunnen voortborduren op bestaande warmtenetten, heeft Haarlem (aangesloten bij de Stichting Warmtenetwerk) er nog praktisch geen ervaring mee. Dat kan leerzaam zijn voor vergelijkbare steden, zegt regisseur warmte Wienand van Dijk.
Wienand van Dijk: ‘Vanaf punt nul. In Haarlem ligt geen warmtenet. We hebben ook geen grote warmtebronnen, zoals afvalcentrales of zware industrie. Restwarmte is wel beschikbaar, maar in beperkte mate. Er is hier ook geen warmtebedrijf. Eigenlijk is er dus niets, terwijl je wel aan alles tegelijk moet denken als je serieus aan de slag wilt. We moeten mogelijke warmtebronnen in beeld brengen, nadenken over het netwerk, over afnemers, over strategische partners, en de vraag beantwoorden hoe we dat allemaal in elkaar gaan passen. Dat is uiterst complex, maar als je dat in een vroeg stadium goed doordenkt, kun je later beter kiezen. Want Haarlem mist dan wel belangrijke bouwstenen, er is wel een grote warmtevraag. Én er zijn grote kansen.’
Reacties