In de kranten komen we het steeds vaker tegen. Woningen moeten van het gas af en zelfs met hele wijken tegelijk. Nu is van het gas af op zichzelf niet zo moeilijk, maar wat moet er dan voor in de plaats komen? En hoe gaan we dat voor elkaar krijgen? Deze vragen blijven vaak onderbelicht. Het is daarom van het grootste belang dat de verschillende alternatieven voor gas nader worden uitgewerkt. Niet zo zeer wat betreft de technieken, want die zijn wel voorhanden, maar vooral wat die alternatieven gaan betekenen voor huurders.
Een deel van het klimaatprobleem wordt veroorzaakt doordat we fossiele brandstoffen gebruiken, waarvan aardgas de belangrijkste is. En omdat we weten dat het een eindige grondstof is, moeten we op zoek naar alternatieven. In de eerste drie artikelen is deze zoektocht deels beschreven. Vanuit de benodigde infrastructuur, de bijbehorende ingrepen aan de woningen en de invloed die dit alles heeft op het wonen. De zoektocht naar alternatieven vindt momenteel op alle niveaus plaats. Onder meer bij gemeenten, die worden gevraagd om een Regionale Energie Strategie (RES) op te stellen. Dat is een afstemming op regionaal niveau over de uitwerking van de sectoren van het Klimaatakkoord. Maar in de RES is het niet de bedoeling om het per thema op te lossen, maar juist een integrale benadering voor de regio te bedenken. Dit zijn complexe vraagstukken met een veelheid aan partijen die meegenomen moeten worden in overleg en ideevorming. Dat betekent dat het nu vooral papier is en weinig actie.
Om toch die actie te stimuleren heeft de landelijke overheid besloten om 27 wijken aan te wijzen als ‘proeftuin aardgasvrije wijken’. Het doel hiervan is om kennis en ervaring op te doen over wat er allemaal nodig is of gebeurt. Over het hele land hebben 74 gemeenten een wijk ingediend, waarvan er 27 verspreid over het land zijn toegekend. Er is bij de toekenning gekeken om een zo gemêleerd mogelijk aanbod van wijken te hebben. Immers moeten het voorbeelden worden voor andere wijken. Met dit initiatief worden grofweg 18.000 woningen aardgasvrij gemaakt voor 2030. In totaal is er 120 miljoen beschikbaar voor deze 27 wijken (gemiddeld 4,5 miljoen) om aardgasvrij te bespoedigen.
Maar ook hier geldt weer dat het maken van een plan één is, maar het uitvoeren een tweede. Zo is het maar de vraag waarom juist díe wijk door de gemeente voorgedragen is. Zijn daar al renovaties gepland, ligt er al een warmtenet, is de huidige infrastructuur aan vervanging toe, of is het eigendom (koop of huur) wellicht een overweging geweest? Een ding geldt waarschijnlijk overal, en dat is dat de bewoners er niet om gevraagd hebben hun wijk als proeftuin aan te merken. Het aardgasvrij maken van de wijk betekent in veel gevallen dat bewoners aanpassingen in hun woningen moeten doen. Het besluit van gemeente en overheid raakt daarmee direct de individuele huurder of eigenaar-bewoner.
Corporaties kunnen beslissen om (samen met de gemeente) collectief andere energiedragers toe te passen. Het aantrekken van financiering is voor hen (relatief) eenvoudig, mits het een goed plan betreft. De extra financiering van het rijk telt hier natuurlijk ook in mee als extra steun. Maar er moeten er dan wel plannen gaan komen om voorzieningen voor een warmtenet aan te gaan brengen, warmtepompen te gaan plaatsen of de bouwkundige prestaties van de woningen te gaan verhogen. Dit geldt natuurlijk ook voor de particulieren in die wijken met alleen het verschil dat voor hen financiering wel een probleem vormt. Er zijn nog geen financieringsvormen en middelen op hen toegesneden.
Wanneer een wijk echt gasloos wordt dan is aardgas geen alternatief meer en zullen alle bewoners wel over moeten op iets anders. Het is dan nog maar de vraag of bewoners blij zijn een voorloper te zijn en in een van de eerste 27 aardgasloze wijken van Nederland te wonen, of dat ze zich meer slachtoffer voelen van de papieren afspraken die er zijn gemaakt. Het is dan wel zo dat de rest van Nederland toch ook zal moeten volgen. Uiteindelijk ontkom je er als eigenaar niet aan om aanpassingen aan je woning te doen, je krijgt er dan alleen meer tijd voor.
Haico van Nunen
Reacties