Persoonlijk ben ik overtuigd van het eenvoudige ideaal: voorkomen van energieverspilling is beter dan alternatief energie opwekken. Ook ben ik ervan overtuigd dat gedragsverandering daarin de beste methode is: gratis, direct en effectief. Maar mensen doen niet wat ik goed vind. Gelukkig, want ik ben namelijk ondanks mijn culturele achtergrond geen besparingsfascist.
Wat me aan het denken zette, was de recente oproep van Jan Willem van de Groep (Platform31) om “radicale besparing als energiebron te framen”. Grote effecten krijg je pas als je bij de bron begint. En als je het radicaal agendeert. Voor woningen betekent radicaal energieverbruik terugdringen vooral het toepassen van intensieve, bouwkundige maatregelen. Met veel CO2 in materiaal en arbeid probeer je de CO2-uitstoot te beperken. Bouwen is per definitie niet duurzaam. Maar hoe kun je zonder bouwkundig ingrijpen radicaal verduurzamen?
Zo’n vraag voelt voor de bouw als preken voor andermans parochie. In die lijn kan ik de status van mijn persoonlijk denken over deze kwestie, het beste met een vrij citaat van Martin Luther omschrijven: “Het enige wat ik zeker weet, is dat ik het niet zeker weet!”. In zijn catechismus zegt hij letterlijk: “Ik geloof dat ik niet uit mijn eigen verstand […] geloven kan.” Nou, ik geloof dat wij bij het renoveren van woningen veel radicaler van binnenuit moeten denken. Daarmee bedoel ik letterlijk dat alle bouwkundige maatregelen om te verduurzamen van binnenuit moeten worden uitgevoerd. In tegenstelling tot de gebruikelijke methode om buitenom te gaan.
Vanwaar deze opvatting? De gedachte is niet nieuw, net zo min als de bezwaren tegen de gedachte. Renoveren van binnenuit is bouwfysisch minder eenduidig, het kost ruimte, het is niet makkelijk te prefabriceren, de woning van de bewoner wordt overhoop gehaald enzovoort. Maar als je erover doordenkt, zijn dat bezwaren gebaseerd op het streven simpel te kunnen bouwen. Belangen voor de zaak waar het ons om gaat, zijn niet aan de orde. En belangrijker nog is dat ze stuk voor stuk praktisch oplosbaar zijn. Dat geldt niet voor de problemen die bij buitenom renoveren ontstaan en die het radicaal terugbrengen van CO2-uitstoot en energieverspilling in de weg staan.
Denk even mee. De meeste woningen in Nederland zijn gebouwd met zeer weersbestendige materialen als baksteen en beton, ooit met veel energie geproduceerd. Door een schil te plaatsen voor een bakstenen gevel vernietig je diens functionele en esthetische waarde. Hij staat vervolgens nutteloos achter isolatie en folies. Tegelijkertijd moet je voor die nieuwe schil nieuwe weersbestendige materialen produceren. Dat kost weer extra energie en CO2. En het kost ook geld, waardoor uiteindelijk vaak goedkope, lichte materialen worden toegepast.
Met alle gevolgen van dien: pleisterwerk, sidings en steenstrips worden toegepast en je waant je terug in de jaren tachtig, toen met kunststof kozijnen het laatste restje schoonheid uit de Nederlandse wederopbouwarchitectuur werd geperst. Ook toen was het allemaal rationeel te verklaren: voor een kort moment allemaal mooi want nieuw. Uiteindelijk hebben deze goedbedoelde ingrepen hun eigen afschrijvingstermijn niet gehaald en per saldo negatief bijgedragen. Wat dat betreft, herhaalt zich de geschiedenis.
Veel interessanter zou het zijn om vanuit deze ervaring te onderzoeken of je de huidige baksteengevels van woningen niet veel beter kunt aanwenden waarvoor ze waren bedoeld. Namelijk mooi wezen en de regen buiten houden. En dat je het materiaal dat je toevoegt, gebruikt om er integrale opgaven mee aan te gaan zoals isolatie, een beter woonklimaat, woonplezier voor bewoners, integratie van nieuwe afgiftesystemen en ga zo maar door. De oplettende lezer heeft het al door: deze zaken spelen zich louter binnenin de woning af. Veel dichter ook bij de emotie van bewoners en daarmee met een veel grotere kans om te vermarkten.
Bovendien past het bij een algehele trend van interieuroplossingen en het ontlenen van status aan je inrichting. En er zijn veel meer bijeffecten te behalen, bijvoorbeeld de mogelijkheid om de isolatieschil binnenin en zonder onderbrekingen door te voeren. Of een positieve beïnvloeding van het binnenklimaat door inzet van reagerende materialen, die zo het installatiegeweld wat kunnen terugdringen. En het feit dat dat je nu echt kunt stapelen doordat je op hoog niveau, per ruimte een aanpak kunt ontwikkelen. Instappakketten krijgen zo een andere lading dan ‘eerst maar eens een lager label’ of ‘eerst beginnen met kierdichtingen’. Je kunt direct, maximaal effect halen daar waar het in de woning het meest interessant is.
En last but not least: buitenom heb je altijd professionals nodig. Van binnenuit kun je veel meer zelf doen. Ik ruik waanzinnige kansen bovenop de jonge business die verduurzaming heet. En vergeet niet dat ik van binnenuit één ding zeker weet: ik weet het niet zeker. Voor de urgentie nog een Gorbatschowje achteraan? Hoe ging hij ook alweer: “Wie te laat komt, …”
Architect-partner van KAW architecten en adviseurs
Reacties