Beslissingen nemen over de hoofden van bewoners heen, kan niet meer. Mensen zijn mondiger en geëmancipeerder geworden. De crisis doet wonderen: niet eerder is in Nederland bewonerszeggenschap in de woningbouw zo actueel geweest als nu. We zijn er echter nog (lang) niet.
programma renda expert nr 3 2014 21
programma
de bewoner
roept om zeggenschap
van bovenaf kan worden gedicteerd en gemaakt. `Het alledaagse kan
niet worden gemaakt. Het kan slechts ontstaan. Een bouwwerk kan
worden gemaakt. Een plan kan worden gemaakt. Een wet kan worden
gemaakt. Maar een milieu om in te leven is het resultaat van een soci-
aal proces.'
BOUWEN VOOR DE BUURT
In de afgelopen zestig jaar is op velerlei wijze inhoud gegeven aan het
begrip bewonerszeggenschap. Het staat niet op zichzelf. In sterke mate
wordt de invulling ervan bepaald door de doelen die worden beoogd.
De eerste invulling, die een reactie was op de massawoningbouw, was
Beslissingen nemen over de hoofden van bewo-
ners heen, kan niet meer. Mensen zijn mondiger
en ge?mancipeerder geworden. De crisis doet
wonderen: niet eerder is in Nederland bewoners-
zeggenschap in de woningbouw zo actueel
geweest als nu. We zijn er echter nog (lang) niet.
1 In 1961 verschijnt het basiswerk van Nikolaas John Habraken over bewonersparticipatie: `De
dragers en de mensen - Het einde van de massawoningbouw', Amsterdam. Hierin onderscheidt
hij onder andere de Alledaagse en de Bijzondere Architectuur. Hij richt zich juist op de Alledaagse
Architectuur en pleit voor meer bewonerszeggenschap, die mede technisch mogelijk is geworden
door het onderscheid in drager en inbouw. De idee?n werden ondergebracht in de Stichting Archi-
tecten Research (SAR, 1965), die ervoor zorgde dat vertaling naar de praktijk plaatsvond.
2 Habraken, N. J., `Het Alledaagse. Over het ontstaan van de omgeving van alle dag', Eindhoven,
8 juni 1967.
tekst en beeld martin liebregts
De naoorlogse woningbouw heeft bijna van begin af aan in het teken
gestaan van een grote mate van uniformiteit. Met de overheersing van
het zich herhalende rijtje en blok, overvleugelde het Nieuwe Bouwen al
snel het beperkte tegengeluid van de Delftse School. Mede in dit licht
was er extra ruimte voor de opkomst van Industrieel Bouwen.
Rond 1960 ontstaan er nieuwe idee?n over de ruimte van bewoners-
zeggenschap in het bouwen van alledag1
. Juist in het begrip `Alledaagse
Architectuur'2
wordt op dat moment getracht aan te geven dat dit niet
Bewonerspresentatie van Active House
programma22 renda expert nr 3 2014
sterk technocratisch van benadering. Gezocht werd naar die delen
waarover wel en geen zeggenschap kon plaatsvinden door de (individu-
ele) bewoner. Uiteindelijk mondde dit uit in spelregels ten aanzien van
drager en inbouw. Ook de inspraak voor de uitbreidingswijken in de
jaren zeventig, die deels resulteerde in de zogenoemde bloemkoolwij-
ken, is hier een duidelijke uitwerking van.
Het verzet tegen de massale sloop van buurten en wijken is eveneens
de bakermat voor de stadsvernieuwing in de jaren zeventig. Het vormde
tevens het verzet tegen de regenteske wijze van besturen door over-
heid en corporaties. Tot dan toe was het de gewoonte over de hoofden
van bewoners te beslissen over de toekomst van woningen en buurten.
Belangrijke termen, die de nieuwe benadering illustreren, zijn `bouwen
voor de buurt' en `bewonersinspraak'. De hele aanpak was en is sterk
gericht op emancipatie van de bewoners in een buurt. Ook tegenwoor-
dig is deze aanpak terug te vinden, waarbij vooral wordt ingezet op het
ontstaan en versterken van sociale netwerken. Die vindt zijn vertaling in
een buurtbarbecue, huiskamerbijeenkomsten of inspraak in te ontwik-
kelen plannen en diensten (fig. 1).
BEWONERS WEREN SLOOPPLANNEN
Marianne Honcoop woont al 21 jaar in het Linie-
kwartier in Breda. In 2003 maakte de gemeente,
samen met de toenmalige woningcorporatie
Singelveste, bekend dat zij van plan waren om alle
huurwoningen in het Liniekwartier te slopen.
Honcoop zat toen al in de huurderscommissie van
de wijk. Ze vertelt dat vooral de huiseigenaren in
de wijk grote problemen hadden met de sloopplan-
nen. "Dat zou niet goed zijn voor de waarde van
hun woningen. Maar ook huurders wisten niet
precies wat ze met de plannen aan moesten
en we vroegen ons af waarom sloop
nodig was. We vonden de woningen
prima, er was alleen sprake van
achterstallig onderhoud."
Toen tijdens een eerste bewoners-
avond de maquette voor de nieuwe
wijk werd gepresenteerd, lieten de
wijkbewoners duidelijk merken dat ze
het niet eens waren met de plannen om
de woningen neer te halen. "Wij hebben
gezegd dat we nooit akkoord zouden gaan met
die plannen. En op diezelfde avond is samen met
de toenmalige wethouder besloten dat de wijk
moest blijven." Na die eerste bewonersavond is
de Bewoners Belangen Commissie Liniekwartier
(BBC) opgericht, waar Honcoop vanaf het begin
lid van is. Ze is op dit moment voorzitter van de
commissie. "In 2010 is uiteindelijk besloten dat
de woningen voor de beeldkwaliteit van de wijk
erg belangrijk waren en moesten blijven staan.
AlleeWonen heeft daarop bevestigd dat de laag-
bouw zou blijven, maar bleef erbij dat de hoog-
bouw moest worden gesloopt. De corporatie had
het idee om een gedeelte van de laagbouwwonin-
gen te verkopen als kluswoningen. Door de BBC
is toen het idee geopperd om ook de hoogbouw
als kluswoningen op de markt te brengen. Dat
idee heeft AlleeWonen overgenomen en uiteinde-
lijk zijn zo veel van die huizen verkocht."
Ze vindt bewonerszeggenschap heel belangrijk en
er komen volgens haar veel goede dingen uit
voort. "AlleeWonen is achteraf heel blij dat de
wijk niet is gesloopt en erkent dat wij daar als
bewoners een rol van betekenis in hebben
gespeeld. Je moet op basis van gelijkwaardigheid
met de huurders praten om tot een besluit te
komen over de toekomst van een woning en een
wijk. Dat moet worden vastgelegd in een samen-
werkingscontract. Het is daarbij voor bewoners
van belang om als collectief op te treden. De
commissie heeft alle huurders van de te renove-
ren woningen gevraagd wat zij wilden en belang-
rijk vonden. Samen hebben we een klein renova-
tiepakket opgesteld." Bewonersprotest in de jaren zeventig. Ze voeren actie tegen sloop en voor renovatie.
programma renda expert nr 3 2014 23
NIEUWE VORMEN VAN BEHEER
De invulling van het beheer van woningen is geen doel op zich, maar is
afgeleid van andere motieven en overwegingen. Een groot deel van de
oorspronkelijke woningcorporaties was een vereniging, waarbij de
zeggenschap bij de leden lag. In de jaren tachtig zijn deze verenigingen
veelal gewijzigd in stichtingen, die de fusies nieuwe bestuurlijke kracht
moesten geven. Voor bewoners werd een apart traject van bewo-
nersparticipatie ontwikkeld, waarvan het overleg als een soort klank-
bord moest gaan dienen.
Parallel aan deze vorm van nieuwe zeggenschap van onderop, ontston-
den er allerlei vormen van zelfbeheer. De kraak- en milieubeweging
hebben mede de aanzet gegeven om zelfbeheer weer op de agenda te
plaatsen als mogelijke beheervorm. Gelijktijdig ontstaan door verkoop
van gestapelde woningbouwcomplexen vele VvE's, waarbij ook de indi-
viduele eigenaar-bewoner, samen met anderen, beheer moet voeren
over het gemeenschappelijke. De klassieke vorm van eigenaar-bewoner
krijgt allerlei tussenvormen.
Ook in het opdrachtgeverschap vinden diverse verschuivingen plaats.
Te denken valt aan Collectief Particulier Opdrachtgeverschap, dat sinds
begin 2000 een extra financi?le stimulans van de overheid ontvangt.
Eigenlijk is dit verschijnsel een ontwikkeling die aansluit bij de gedachte
van de Stichting Architecten Research1
.
RUIMTE VOOR INDIVIDUELE KEUZEN
De aandacht in de woningbouw verschuift medio jaren tachtig van huur
naar koop. De koopwoning wordt steeds meer gepropageerd als de
ideale eigendomsvorm (fig. 2). Tijdens het beheer heb je dan zelf de
maximale zeggenschap over je woning, voor zover de bank geen beper-
kingen oplegt. De wijze waarop de woningen worden gebouwd,
verschilt niet veel van die van de huursector. Beperkte bewonersopties
behoren tot de mogelijkheden (keukenblok, tegels, stopcontacten).
Echter komt de realisatie ervan vaak moeizaam tot stand en de opties
zijn buitengewoon duur. De ontwikkelaar en de bouwer hebben geen
verbondenheid met bewonerszeggenschap. En zolang de vraag groter
is dan het aanbod, is er geen dwingend motief.
Rond 2000 beginnen woonconsumenten steeds kritischer te worden en
wordt een eerste start gemaakt met het vergroten van de keuzemoge-
lijkheid. Weliswaar bescheiden, maar toch. De crisis van 2007 en de
Figuur 1. Bewoners-
zeggenschap in een tijdsbalk
Figuur 2. Woningbezit in procenten naar eigendom.
programma24 renda expert nr 3 2014
grote terugval van de nieuwbouw doen wonderen in het denken en
doen van de aanbieders. Zij zorgen ervoor dat het proces om tot meer
individuele keuzen te komen, wordt versneld.
Een proces dat zich ruim vijftig jaar geleden heeft ingezet, begint einde-
lijk betekenis te krijgen. Want de markt dwingt de aanbieders en de
consensus erover krijgt een breed draagvlak in de maatschappij. De
ruimte voor individuele keuzen wordt een item dat vorm krijgt voor de
gehele woningbouw: koop- en huursector.
EMANCIPATIE EN PARTICIPATIE
Het poldermodel is in de afgelopen decennia steeds meer een onder-
deel geworden van de aanpassing van de fysieke omgeving. De achter-
grond en de vorm van de betrokkenheid van participanten hebben veel
invullingen gekregen en worden aangeduid met uiteenlopende woorden.
Het begon met inspraak dat zich richtte op het meepraten van betrok-
kenen, om zo te worden gehoord. Geleidelijk gaan de woorden `eman-
cipatie' en `participatie' de overhand krijgen. Emancipatie richt zich erop
dat bewoners gezamenlijk weten op te komen voor hun eigen belangen
en daar bij wijze van spreken trots op zijn. Bij participatie zijn deelne-
men en samendoen belangrijke factoren.
De laatste decennia zijn twee nieuwe begrippen de boventoon gaan
voeren: draagvlak (consensus), waarbij de nadruk komt te liggen op
goedkeuring van de plannen, en keuzevrijheid, waarbij het accent ligt op
de individuele keuzen. Het zijn twee denkbeelden die in deze complexe
maatschappij ? waarin maatschappelijke acceptatie en individuele
keuzevrijheid een grote rol spelen ? als sturingsmiddelen dienen om
processen tot een goed einde te brengen.
In al deze gevallen gaat het op een of andere manier voor alle betrok-
kenen om zeggenschap. En zeggenschap houdt verband met invloed en
macht. Dit geldt ook voor de bestaande woningvoorraad. Ook daar is
het voortdurend zoeken naar de balans tussen het verkrijgen van draag-
vlak en de kansen die de individuele bewoner krijgt om zijn eigen kleur
aan de aanpassing te geven.
GEBRUIK CENTRAAL STELLEN
Het zal duidelijk zijn dat per situatie bewonerszeggenschap haar speci-
fieke invulling krijgt. Maar los van de discussie over zeggenschap,
begint elk proces van kwaliteitsaanpassing met het centraal stellen van
het gebruik. Het aanbod moet er uiteindelijk op zijn gericht dat gebruik
comfortabel wordt, met oog voor beeld en ruimte en tegen een goede
kosten-kwaliteitverhouding. Gebeurt dit niet dan is er sprake van de
kleren van de keizer. Er moet dus iets te kiezen zijn en er moet ergens
iets over te zeggen zijn.
ARROGANTIE HEERST BIJ INSTANTIES
Zeven jaar, zo lang mag Lillian Loots zich nu inwoon-
ster noemen van Philipsdorp in Eindhoven. Deze
ruim honderd jaar oude wijk nabij het stadscentrum
wordt de komende jaren geheel gerenoveerd door
woningcorporatie Woonbedrijf. Toen deze laatste op
zoek was naar bewoners die mee wilden denken
over de toekomst van de wijk, heeft Loots zich
aangemeld. "Ik ben heel nieuwsgierig naar het
ontstaan en de geschiedenis van de wijk. De archi-
tectuur, de indelingen van de woningen, maar ook
visie en gedachten van toenmalige bouwers
en bewoners interesseren me." Het
heeft voor haar betekenis om mee te
kunnen praten en denken over de
wijk. "Ik woon hier echt uniek. Het is
een centrale wijk die ook nog eens
een cultuurhistorische waarde heeft.
Daarom vind ik het leuk om mee te
denken over de toekomst op
wijkniveau, maar ook over de openbare
ruimte en de renovatie van deze monumentale
woningen."
Woongenot is volgens Loots voor iedereen een
belangrijke basisbehoefte. Reden voor haar om
invloed te willen hebben op haar woonomgeving.
"Het is de plek waar je veel bent, waar je jezelf kunt
zijn en waar je graag over praat als `mijn thuis'.
Daarom is het belangrijk." Het serieus nemen van
bewoners en hen laten meedenken in de ontwikke-
ling van hun thuis, zou dan ook een voorwaarde
moeten zijn, vindt ze. "Wij hebben met de werk-
groep `Tweede fase Philipsdorp' concreet invloed
kunnen uitoefenen op de renovatieplannen. Een
aantal ontwerpen voor de indeling is door bewoners
bedacht, door de architect uitgetekend en door de
aannemer uitgevoerd. Daar hebben we veel voor
moeten vergaderen, maar het leverde wat op."
Hoewel de bewoners er in Philipsdorp zijn uitgeko-
men met corporatie, aannemer en architect, blijft
communicatie volgens Loots een punt van
aandacht. "Vaak heerst er toch arrogantie bij de
instanties, alsof ze het beter weten. Misschien is
dat ook wel zo. Maar je kunt plannen naar bewoners
uit allerlei lagen van de samenleving soms ook op
een andere manier presenteren." Ze sluit af met de
conclusie dat er bij iedere renovatie een belang is
voor alle deelnemende partijen. "Of een kastje nou
daar hangt of dat het ventilatierooster op die plek
komt; alles kan aanleiding zijn voor discussie. Zorg
er daarom als woningcorporatie voor dat je trans-
parant bent naar bewoners, over waar ze wel of
geen inspraak in hebben. Neem hen serieus en leer
met de verschillende mensen communiceren. Soci-
ale huurwoningen moeten het begrip sociaal niet
verliezen!"
programma renda expert nr 3 2014 25
CORPORATIES MISSEN BEVLOGENHEID
Al sinds begin jaren tachtig woont Kees Vissers in het zelfbe-
heercomplex op het Wilhelmina Gasthuis-terrein (WG-terrein)
in Amsterdam. Hij is lid van het dagelijks bestuur en penning-
meester van Woon- en Werkvereniging WG-terrein. "Het
ziekenhuis was begin jaren tachtig net vertrokken van het
WG-terrein. De gemeente stelde twee oude ziekenhuispavil-
joens tijdelijk ter beschikking aan een groep bewoners en
bedrijven die hier in zelfbeheer aan de slag wilden gaan.
Samen hebben we de gebouwen provisorisch opgeknapt en
na vijf jaar kregen we toestemming om het project definitief te
maken. We hebben toen woningbouwvereniging Het
Oosten gevraagd om dat samen met ons te doen.
Ze heeft de gebouwen in nauwe samenwerking
met ons laten verbouwen en verhuurt deze nu
aan onze vereniging. De corporatie blijft verant-
woordelijk voor het onderhoud, maar wij verzor-
gen het beheer en de verhuurzaken."
De bewonersbetrokkenheid in het zelfbeheer-
complex aan het Amsterdamse Ketelhuisplein is
groot, beschrijft Vissers. Anders dan bij normale
complexen, zijn bewoners een gelijkwaardige partner
voor de woningcorporatie. "Bij zelfbeheer dragen bewoners
over het algemeen meer verantwoordelijkheid dan bewoners
in reguliere complexen. Natuurlijk zou het goed zijn als er
meer ruimte komt voor zelfbeheerprojecten. Dat is goed voor
een buurt, goed voor een gebouweigenaar en het geeft een
plek aan mensen die meer willen dan alleen wonen."
Zeggenschap is voor Vissers erg belangrijk, omdat zowel
wonen als de woonomgeving zeer bepalend zijn in zijn leven.
Om die reden vindt hij het van belang dat bewoners daar zelf
invloed op kunnen uitoefenen. "De verhuurder en de huurders
hebben deels dezelfde belangen, maar zeker niet altijd. Zeg-
genschap leidt meestal tot een grotere individuele betrokken-
heid en de bereidheid om verantwoordelijkheid te nemen. Daar
kunnen verhuurders ook profijt van hebben. Bovendien leidt
het vaak tot grotere participatie in de buurt. En dat is in deze
tijd van langs elkaar heen leven, een grote verworvenheid."
Wel merkt Vissers dat de houding ten opzichte van zelfbe-
heerprojecten sinds de jaren tachtig is veranderd. "We hadden
veel politieke steun, waren goed georganiseerd en de direc-
teur van de woningbouwvereniging stond zeer positief tegen-
over dit soort projecten. Nu merken we in onze contacten met
de vereniging dat zij niet goed weet wat ze met ons aan moet.
Het is dat we in het verleden goede afspraken hebben
gemaakt waar we op kunnen terugvallen. Het zou mooi zijn als
die bevlogenheid van verhuurders meer terugkomt."
Tot slot hecht Vissers betekenis aan inspraak. Hij merkt echter
dat ook dit bij corporaties vaak als een verplicht nummer
wordt gezien. "Het is verbazend hoeveel mensen vinden dat
inspraak overbodig of lastig is. Inspraak, participatie en bewo-
nerszeggenschap zijn bij uitstek middelen om te werken aan
leefbare complexen en buurten. Dat wordt nog te weinig
onderkend."
Bewonerswandeling van het Laurentiusplein in Voerendaal
Reacties