Professionalisering van huurdersparticipatie is een goede zaak maar heeft ook een keerzijde, juist voor sociale inclusie van huurders: huurders ervaren een drempel om zelf actief te participeren én voelen zich bovendien niet goed vertegenwoordigd. Leden en besturen van huurdersorganisaties worden insiders, huurders en woningzoekenden outsiders. Zo kan professionalisering van huurdersparticipatie de potentiële meerwaarde voor een inclusieve samenleving teniet doen. Exclusie in plaats van inclusie, signaleert Atrivé.
De zoektocht naar sociale inclusiviteit kan ook in de sociale huursector toenemend op belangstelling rekenen. Huurdersparticipatie is een vehikel voor de realisatie van een sociale inclusieve stad. Hoewel het betrekken van huurders bij het beleid van corporaties niet nieuw is, heeft dit met de herziening van de Woningwet in 2015 een sterkere verankering gekregen en een professionaliseringsimpuls aan de participatiepraktijk gegeven. De realisatie van sociale inclusie middels deze formeel-georganiseerde vorm van huurdersparticipatie kent echter ook de nodige haken en ogen en een heus dilemma, juist vanwege die professionalisering.
“Wanneer mensen zelf vorm geven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving”. Twee zinnen uit de door Koning Willem-Alexander uitgesproken Troonrede in 2013. Het vormde toen de opmaat naar een publieke dialoog over de participatiesamenleving. De zinnen leggen ook een relatie tussen participatie en inclusiviteit: ‘meedoen’ is een belangrijk bestanddeel van ‘erbij horen’, een noodzakelijke voorwaarde zelfs. Dat die relatie bestaat is de ervaring uit de praktijk, net als dat er nogal wat haken en ogen zitten aan het effectief vormgeven van betekenisvolle huurdersparticipatie in de praktijk. Dat geldt in het bijzonder voor de ‘formeel-georganiseerde huurdersparticipatie’, die een belangrijke institutionele zet kreeg met de Woningwet in 2015. Het is in deze tijd van bedoeling en leefwereld op het eerste oog niet het meest sexy type participatie – formeel en systeem is uit -, maar bij betere beschouwing een gebied met in potentie een grote toegevoegde waarde voor de inclusieve stad; en bovendien sterk in ontwikkeling, want tussen ideaal en praktische realisatie kan een wereld van verschil zitten.
Formele participatie betreft participatie waartoe de huurder, via vertegenwoordiging in formele organen (zoals huurdersverenigingen) en formele (beleids)trajecten (zoals prestatieafspraken), door de wetgever in de gelegenheid wordt gesteld en waartoe de corporatie wordt verplicht. Woningwet en Overlegwet zijn belangrijke bases voor deze formele participatie. Er bestaat daarnaast ook ‘georganiseerde participatie’, daar waar corporatie en/of huurders uit eigen beweging vormen (structuren) vinden om participatie beleidsmatig te versterken; met invloed en medezeggenschap van huurders in het beleid van de corporatie. Er is daarbij sprake van een vorm van ‘indirecte/representatieve democratie’ door huurdersvertegenwoordigers als ‘benoemde belanghouders’ van de woningcorporatie.
Reacties