Passend toewijzen is een instrument in de nieuwe woningwet (2016) om mensen met een kleine beurs in betaalbare woningen te huisvesten. Een te rechtvaardigen doel, meent de corporatiesector die de maatregel moet uitvoeren. Toch wordt de maatregel ook ervaren als een bezuiniging op de huurtoeslag, "lomp en ondoordacht" en "een beknotting van de corporatie". Nu, een jaar na de invoering, interviewen we woningcorporaties over de effecten.
Rob van den Broeke, directeur-bestuurder van Qua Wonen in Bergambacht, 25 kilometer ten oosten van Rotterdam vindt de basisgedachte van de nieuwe wet goed. Elke corporatie moet 85% van haar bezit passend toewijzen, dat wil zeggen aan mensen verhuren die recht hebben op huurtoeslag. Deze mensen mogen niet meer dan 31.043 euro per jaar verdienen.
De wet schrijft een norm voor van 95%. Dat lukt Qua Wonen. "Maar er ontstaat een landschap waarvan je je kunt afvragen of dat is wat je had beoogd", aldus van den Broeke. Hij ziet dat passend toewijzen een tweedeling in de hand werkt. Zowel in ruimtelijke zin, als in sociaal economisch opzicht. Het betekent in zijn ogen een clustering van mensen met een laag inkomen op bepaalde plekken. Dit gaat ten koste van de economische vitaliteit van een gebied en vergroot de druk op leefbaarheid en beheer in een gebied. Hij zegt: "Het is niet vandaag op morgen zichtbaar maar nu al weten we dat het over vijf jaar een sterk gemarginaliseerde buurt is, waarvan het voorzieningenniveau waarschijnlijk sterk is teruggelopen. Gemengd wonen was een van de verworvenheden van de volkshuisvesting en dat verschraalt nu in een rap tempo. Over vijf jaar kunnen we de brokken opruimen. In die zin ben ik zelf eigenlijk wel fan van scheef wonen: ik ben blij dat mensen met een hoger inkomen dit soort buurten en flats wonen! Nu worden deze mensen buiten de sociale huisvesting gehouden en kunnen elders niet of nauwelijks terecht."
Het meest schrijnend om te zien, aldus Van den Broeke, is de groep mensen die net iets te veel verdienen om in aanmerking te komen voor huur- zorg- of welke toeslag dan ook. Van den Broeke: "Dagelijks spreken wij mensen die ons vragen om een woning maar we moeten NEE verkopen. Zij zijn echt de Sjaak; bij de commerciële verhuurders komen ze niet door de ballotage en de banken verschaffen op basis van het inkomen nauwelijks krediet. Een gevolg daarvan is weer dat de mutatiegraad dramatisch is gedaald. Mensen blijven zitten waar ze zitten. Dat is begrijpelijk want je komt er nooit meer tussen. Als voorzitter van een koepelorganisatie van 26 corporaties in Rijnmond, de Maaskoepel, (220.000 duizend sociale huurwoningen) zie ik dit fenomeen bij alle corporaties in dit gebied. Het is een algehele stagnatie op die huurmarkt en je kunt geen nieuwkomers, starters, statushouders of wie dan ook huisvesten?. Ook in Amsterdam haalt Eigen Haard de opgelegde norm maar signaleert Saskia Ossebaar, adviseur Woonbeleid, dat het beoogd effect (tegen gaan van betaalbaarheidsproblemen) met deze regelgeving niet voor alle groepen wordt opgelost en het beleid weinig aandacht heeft voor het middensegment, waar eveneens (grote) betaalbaarheidsproblemen bestaan. In combinatie met de Europese inkomensnorm, heeft de corporatie beperkte mogelijkheden van sturen met huurbeleid. Ossebaar beaamt dat dit het effect kan hebben dat buurten eenzijdiger van samenstelling worden. Ze zegt: ?Voor de stedelijke gebieden zou het goed zijn om in overleg met bijvoorbeeld gemeenten een andere, aangepaste invulling aan de normen te geven. Het middensegment heeft het nakijken terwijl ik hen zie als het fundament van onze stad, onze samenleving. Daarin zou je als overheid moeten investeren."
In Tilburg is de markt wat minder gespannen. Annemiek van der Bijl, teamleider Wonen bij WonenBreburg, vindt dat passend toewijzen mooi aansluit bij het uitgangspunt van de corporatie, namelijk betaalbaar wonen voor de primaire doelgroep. "Het voorkomt scheefwonen en dat was nodig omdat mensen in voor hen te dure woningen waren gehuisvest", aldus Van der Bijl. Essentieel is de manier waarop je met klanten omgaat, benadrukt ze. Nu voert WonenBreburg met elke woningzoekende die reageert op een woning, een persoonlijk gesprek. Van der Bijl: ?Ons doel is in gesprek te raken over de totale woonlasten. Vaak realiseren mensen zich niet dat ze te weinig inkomen hebben voor het hele plaatje. Op een enkeling na, zijn de meeste mensen blij dat we ze hebben kunnen behoeden voor een onverantwoorde beslissing."
Het is juist deze enigszins patriarchale houding die Paul Tholenaars, directeur Wonen bij Woonbedrijf SWS Hhvl in Eindhoven. "Ik ben niet blij met deze maatregel. Het is opnieuw een uiting is van normatief denken. Ik wil niet terug naar een tijd waarin wij een overheidsvoorziening waren. Waarin wij bepaalden voor mensen waar en hoe ze moesten wonen; wat bij hun pastte. Dat was vrij patriarchaal. Wij hebben 15 jaar geleden juist gekozen de klant centraal te stellen en hun keuzevrijheid te geven. Simpel gezegd: je mag wonen waar je wilt. Deze nieuwe regelgeving staat haaks op dat uitgangspunt en op principes waar ik waarde aan hecht."
Neemt niet weg dat ook in Eindhoven de norm van 95% passend toewijzen wordt gehaald. Alle gesproken corporaties geven aan dat zij de wettelijke norm hebben gehaald, maar ook dat de druk op de werkvloer groot is. Het hele proces om inkomens te toetsen vraagt meer tijd. Saskia Ossebaar van Eigen Haard: "In de oude situatie was een woning bij kandidaat nummer drie vergeven. Nu ben je soms tientallen bewoners verder voordat je de woning kan toe wijzen. Dat levert leegstand op, een ongewenste situatie."
Alle corporaties ervaren dat specifieke klantengroepen nu tussen wal en schip vallen: vooral ouderen die willen doorstromen naar seniorenwoningen worden afgewezen (en hebben geen alternatief). De meeste corporaties kiezen er bewust voor ook de secundaire doelgroep, met een jaarinkomen tot 36.000, te huisvesten.
In de Randstad heeft de Delftse corporatie Vidomes geen grote veranderingen hoeven doorvoeren en wordt de norm zonder problemen gehaald. De corporatie was al langer overtuigd van de relatie tussen de hoogte van de huur en wat mensen daadwerkelijk kunnen betalen. Toch ziet Maarten Vos, beleidsmedewerker Strategie, de huidige passendheidstoets als een lomp en ondoordacht instrument. Het illustreert vooral een gebrek aan visie op betaalbaarheid, zowel bij het Rijk als bij veel corporaties. Een eerste stap in de goede richting zou zijn wanneer Aedes en de Woonbond op een lijn komen; zij zouden een visie moeten ontwikkelen op pragmatische gronden en niet op basis van ideologische want, aldus Vos: "In principes kun je niet wonen." Op een steenworp afstand wordt bij Woonbron in Rotterdam hard en stevig afgetopt. Wanneer adviseur Woonbeleid Enno Vitner terugblikt op dit eerste jaar, constateert hij dat Woonbron wel erg braaf binnen de lijntjes is gebleven. Hij licht toe: "We zijn uiteraard netjes gaan uitvoeren wat de wet van ons vraagt, waarbij we ons keurig aan de regels zijn gaan houden. We worden streng gecontroleerd en hard afgerekend. De accountantscontrole op het punt van woningtoewijzing is immers streng. De norm is gehaald en intussen zouden we meer flexibiliteit mogen tonen; we zouden wel iets meer gedurfd te werk kunnen gaan. Uiteraard horen daar ook iets meer flexibiliteit in regels bij. Denk aan mogelijke aanpassingen op regionaal niveau, of met verschillende inkomensgrenzen voor verschillende huishoudtypes."
In Friesland heeft Accolade eind 2015 onderzoek laten doen naar de betaalbaarheidsrisico's van huurders van corporatiewoningen in Friesland. Norbert Beukers, medewerker Strategie en Beleid bij Accolade, over het resultaat: "Het bleek dat 6% tot 12% van onze huurders een betaalbaarheidsrisico liep. Wanneer je inzoomt op deze groep, blijken dat bijstandsgerechtigden te zijn, nieuwe huurders en lage inkomens in relatief dure woningen. Omdat bij mutatie de huur automatisch werd verhoogd, werden vooral nieuwe huurders, vaak asielzoekers met een verblijfsvergunning, geconfronteerd met (te) hoge huren. Ook de derde groep, veelal gezinnen in een net te dure woning, liepen groot risico. Door passend toewijzen ben je ervan verzekerd dat deze mensen geen betaalrisico meer lopen." In Zwolle werd de corporatie DeltaWonen geconfronteerd met scheefwonen. In de periode 2012-2016 is ongeveer 13% van haar bezit scheef toegewezen, waardoor vooral gezinnen in de problemen zijn gekomen. In samenwerking met de gemeente is er een pot geld gecreëerd om deze mensen te verhuizen of hun huren te verlagen. Martijn Sweitser, adjunct directeur Wonen, heeft naast het aftoppen van woningen ook kunnen 'optoppen': "Met de nieuwe woningwet in zicht, hebben we afgesproken dat de huuropbrengsten gelijk moesten blijven en dat is gelukt. De sleutel voor dat succes is de combinatie van het op- en aftoppen van woningen."
De geïnterviewde corporaties laten weten dat passend toewijzen geld kost maar zij nog geen zicht hebben op wat het in financiële zin exact betekent. De meesten hebben genoeg vet op de botten om het op te vangen hoewel ambities zoals het verduurzamen van de woningvoorraad in de knel kunnen komen. Iedereen herkent wel de angst voor een verdere tweedeling in de samenleving maar kunnen dat op dit moment nog niet aantonen. Rob van den Broeke, Qua Wonen en voorzitter van de Maaskoepel: "Je moet niet terug willen naar vroeger maar toen had je vakministers met een visie op Wonen. Dat wreekt zich nu. We lijken niet veel te leren van het verleden. Je hebt iets sneller afgebroken dan opgebouwd; sluipenderwijs marginaliseren we onze wijken en buurten."
Reacties