De Nederlandse gemeenten hebben met elkaar afgesproken dat de uitstoot van CO2 in 2030 ruim 50% (!) lager moet zijn dan in 1990. Een fors deel van deze besparing moet bij mensen thuis worden gerealiseerd. Een grote groep kwetsbare mensen leeft in energiearmoede en heeft nu al moeite om hun energierekening te betalen.
Voor overheden en woningcorporaties kan het, vanuit de rol en positie die ze hebben, lastig zijn om bij inwoners thuis te komen en om juist de kwetsbare inwoners te motiveren tot gedragsverandering en verduurzaming.
Welzijnsorganisaties komen al jaren letterlijk bij de mensen thuis en hebben aantoonbaar de vaardigheid om mensen écht te bereiken. Zij spelen daarom een onmisbare rol voor het slagen van de energietransitie. Dit laten Farent, Tintengroep, Balans, Rijnstad, Versa Welzijn en Diverz al in een groot aantal projecten concreet zien.
Het is volgens de bestuurders van deze organisaties hoog tijd dat welzijnsorganisaties beter gevonden worden door partijen die werken aan de energietransitie. Ze hebben elkaar hard nodig om de torenhoge ambities te realiseren. Nu ligt het accent vaak op techniek en financiering van energiebesparende maatregelen. De sociale component wordt onvoldoende (h)erkend. Alleen als de ‘harde’ en ‘zachte’ kant samenkomen kan de energietransitie slagen.
Een inclusieve energietransitie - onderzoek Tintengroep
Yvonne Zuidgeest, directeur-bestuurder Diverz Johan Andrée, waarnemend bestuurder/directeur Farent Maudy Hylkema, directeur-bestuurder Stichting Rijnstad Jan Buijze, directeur Stichting Balans Jiska van den Hoek, directeur-bestuurder Versa Welzijn Marcel van Leeuwen, directeur Mensenwerk Hogeland (Tintengroep)
Reacties