Log in
inloggen bij Renda
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Columns

Corporatie­bestuurder, uw werk wordt weer leuk!

Tanja Bongers
Onlangs publiceerde KPMG Advisory het ‘Trendonderzoek woningcorporaties 2013’, waarbij bestuurders werd gevraagd naar hun visie op 2020. Het onderzoek biedt een mooie kijk in de keuken van de corporatie. Zo denkt 79 procent dat het in 2020 weer leuk is om corporatiebestuurder te zijn, en verwacht 70 procent een verlaging van de bedrijfslasten met ten minste 25 procent.

Verder denkt 61 procent van de bestuurders qua bedrijfsprocessen aan intensieve samenwerking met collega-corporaties. Ruim een derde verwacht een schaalgrootte tussen de 15.000 en 30.000 woningen en 27 procent voorziet een bezit dat voor ten minste 25 procent uit vrijesector huurwoningen bestaat. Daarnaast gaan de vragen en antwoorden over onder meer governance, de financiële structuur, digitale dienstverlening en de rol van gemeenten en pensioenfondsen.

KPMG is een adviesorganisatie. Dat is richtinggevend voor de onderzoeksopzet. Maar wat me opvalt in het rapport, is dat woorden als 'bouwen', 'onderhouden' en 'renoveren' nul (!) keer worden genoemd. De gestelde vragen bevreemden me, ook in het licht van de opgelaaide kerntakendiscussie. De scoop van de corporatiebestuurders ligt toch ook bij bouwen, onderhouden en renoveren? Met op de achtergrond fundamenteel veranderde klantwaarden als minder is meer, behoud van natuur en cultuur, gezond leefklimaat, duurzame energie en het afwenden van de klimaatdreiging?

Transformatie van kwantiteit naar kwaliteit

Corporaties maken een vraaggestuurde transformatie door van kwantiteit naar kwaliteit. Van denken in volumes naar beter, slimmer en duurzamer. De bestaande voorraad verdient een kwaliteitsimpuls, maar wordt geremd door de onzekere financiële situatie; het huishoudboekje van 2013 maakt met name de hoogst noodzakelijke investeringen mogelijk.

Ik ben vooral blij met de uitkomst van het onderzoek dat bijna twee derde van de bestuurders collegiaal wil samenwerken op het gebied van bedrijfsprocessen. Mijn pleidooi: maak die samenwerking breder en dieper. Gebruik ook de unieke kennis van de toeleverende (keramische) industrie. Want áls we geld uitgeven, moeten we dat doen met een focus op kwaliteit: een structurele levensduurverlenging via gerichte ingrepen met duurzame materialen, die minder onderhoud vragen. Bespaar niet op onderhoud, maar wel op onderhoudskosten.

Kenniseconomie op mesoniveau

Dan de kern van mijn betoog. Om alle uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, moeten we gaan denken in levensduur en total cost of ownership. Met de huidige keramische bouwmaterialen en technologieën kunnen woningen generatieslang meegaan, en juist de schil vormt de basis voor comfort, leefbaarheid en energiereductie. Efficiency, besparingen en investeren in kwaliteit kúnnen samenkomen.

De stap naar denken in totaaloplossingen is niet makkelijk. Ga samen aan de slag, maak handig gebruik van flexibele externe kennispartners. Bouwen, onderhouden en renoveren is al 200 jaar onze core business. Volkshuisvesting als kenniseconomie op mesoniveau. We zijn samen verantwoordelijk.

Marketing manager Wienerberger BV

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.