Log in
inloggen bij Renda
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Columns

Dat wat het Energieakkoord heeft laten liggen

Jan Willem van de Groep
Nog lang zal getwist worden over de vraag of het onlangs gesloten Energieakkoord ons nou dichterbij of verder weg heeft gebracht van een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050. Waar vriend en vijand het in ieder geval over eens zijn, is het feit dat het akkoord een duidelijke visie over onze toekomstige energievoorziening mist. Daar konden de partijen het blijkbaar niet over eens worden. Een akkoord tot 2023 lijkt het hoogst haalbare in de dynamiek van de polder.

Omdat we niet langer kunnen rekenen op gas als stabiele inkomstenstroom en primaire bron voor onze warmtevraag, is dat best problematisch. De focus had vanuit die optiek veel meer  moeten worden gelegd op de beheersing en verduurzaming van de warmtevraag en de bijbehorende fiscale vergroening. De ervaring van de afgelopen jaren – die leert dat we door het scheppen van de juiste condities innovatie en grote stappen kunnen bewerkstelligen in zowel de opwekking van duurzame energie als het verminderen van de energievraag – zijn niet meegenomen. Diezelfde ervaring heeft ook laten zien dat verduurzaming in kleine stapjes geen optie is; het ontbreekt  aan een duidelijke business case waardoor men denkt dat fondsen en subsidies noodzakelijk zijn.

De bouw kan veel meer

Windmolens die 6 miljoen huizen van energie kunnen voorzien, klinkt natuurlijk prachtig en is ook echt een belangrijke bijdrage aan de energietransitie. Maar daarmee hebben we slechts 27 procent van de energievraag van zo'n huishouden te pakken. De andere 73 procent gaat over energie voor de warmtevraag. Het reduceren daarvan zou via fondsen, subsidies en campagnes tot stand moeten komen.

Maar de afgelopen decennia hebben laten zien dat subsidies en fondsen geen structurele werkgelegenheid brengen voor de bouwsector. Het gaat altijd om kleine ingrepen, uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven met minimale marges. Over het algemeen betreffen het ook ingrepen die een belemmering vormen voor de eigenaar omdat er binnen 20 tot 30 jaar een volgende stap gezet moet worden. Dit, terwijl daar in het Energieakkoord wel op wordt gerekend, desnoods via verplichting. Ook het toepassen van dure gestapelde oplossingen ligt voor de hand, omdat er uitgegaan wordt van subsidiabele maatregelen vastgelegd in lijsten.

Mocht er al geld zijn voor grotere stappen, dan zullen subsidies en fondsen nooit een motor zijn voor opschaling van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Ze zijn eenmalig en creëren hooguit iconen. De bouw blijft daardoor verkeerde en te dure spullen maken. Experimenten laten zien dat de bouw 40 tot 50 procent goedkoper kan produceren door innovatie, nieuwe werkwijzen en vergaande industrialisatie. NulOpDeMeter voor de prijs van een A-label! Die beweging moet uitgelokt en versterkt worden.

Het industrialiseren van innovatieve renovatieproducten heeft geen subsidie nodig omdat de energierekening die investering kan afdekken. Er hoeven alleen maar condities gecreëerd te worden die dat mogelijk maken.

De energierekening als schuld

Mensen kopen een huis en betalen elk jaar een paar duizend euro voor gas en elektriciteit. Ze kopen als het ware een schuld van 50.000 euro. Als je dat bedrag kunt lenen in de vorm van een hypotheek, kun je de rente en aflossing betalen met het geld dat je jaarlijks bespaart op je energierekening. Als vervolgens zowel de hoogte van het leenbedrag als de hoogte van de rente wordt gedifferentieerd aan de hand van de mate van duurzaamheid, dan heeft die verbouwing ook direct invloed op de waarde van de woning. Het zal voor de toekomstige kopers namelijk aantrekkelijker worden om te kiezen voor die woning.

De koppeling van de energieprestatie van een huis aan de hoogte van de te verstrekken hypotheek en het rentetarief, had voor de bouwindustrie makkelijk een breekpunt kunnen zijn in de onderhandelingen. Dan pas krijgt het label echte waarde die zich ook vertaalt in de prijs van duurzaam vastgoed. Alleen dan zijn er ook in de particuliere voorraad grote stappen te zetten. Stappen waar echte bouwomzet uit wordt gecreëerd. Stappen waarbij het innovatievermogen van de sector ten volle kan worden benut. Stappen waarmee de sector haar maatschappelijke verantwoordelijkheid echt kan pakken.

Het energiebedrijf als concurrent

De bouwers hebben nog iets laten liggen. Namelijk de inefficiënte manier van produceren door de industrie en energieproducenten, wat zorgt voor veel restwarmte die vervolgens wordt gedumpt in de gebouwde omgeving. Daarover zijn ook afspraken gemaakt. Daardoor wordt het voor corporaties en particulieren nog ongunstiger om hun woningen te verduurzamen. Dure infrastructuur en verplichte aansluitingen voor een energievraag die we op woningniveau goedkoper en effectiever kunnen oplossen.

De bouw wordt ooit de grootste concurrent van het energiebedrijf. Er ligt een jaarlijkse geldstroom van 13 miljard euro te wachten. Gelukkig zijn er steeds meer koploperbedrijven die dat als kans zien, schaal maken en de condities helpen creëren. Ondanks een Energieakkoord.

Programmaregisseur Energiesprong, onderdeel van Platform31

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.