Niet alleen gemeenten profileren zich op het gebied van duurzaamheid. Ook bedrijven presenteren trots hun score op de CO2-prestatieladder en leveranciers voorzien ons schijnbaar van louter recyclebare materialen. Maar als we allemaal voorin de bus zitten, onderscheidt niemand zich. En dat is jammer, want onderscheid is er wel degelijk.
Het gaat er namelijk om of je als organisatie in staat bent om je doelen waar te maken, of dat je een concrete bijdrage weet te leveren aan de doelen van anderen. Dan maakt het niet uit of je initieert, faciliteert, adviseert of realiseert. Samen maken we de gebouwde omgeving mooier, gezonder, bruikbaarder, energiezuiniger en dus, alles bij elkaar, duurzamer.
Toon dus aan wat je doet. Als we renoveren of transformeren en een lagere energierekening beloven, dan maken we dat dus waar door actief te monitoren en waar nodig bij te sturen. Tijdens de bouw (door proactieve en praktische kwaliteitscontroles), bij oplevering (door het meten van ventilatiekwaliteit en kierdichtheid, en door thermografische foto’s), en vanzelfsprekend ook in de gebruiksfase, door het functioneren te controleren en het energiegebruik te meten.
Monitoren in de gebruiksfase lijkt op gespannen voet te staan met de privacy, maar dat is schijn. De gebruiker zal aangenaam verrast zijn door de betrokkenheid en ook zelf gemotiveerd worden zijn steentje bij te dragen. Kortom, meten is weten en aantonen loont. Waar we dan in de bus zitten maakt niet meer uit. We gaan samen de goede kant op.
Senior adviseur Nieman Raadgevende Ingenieurs
Reacties