Er wordt door corporaties fors geïnvesteerd in het verduurzamen van hun woningvoorraad. Een prima ontwikkeling, maar wel een die mijns inziens enige nuance verdient. Om zo veel mogelijk woningen klaar te maken voor de toekomst renoveren woningcorporaties tot het peil van ‘goed is goed genoeg’. Voor een renovatieproject waarbij de woning wordt geïsoleerd naar een B-label, houdt dit vaak in dat het interieur niet wordt meegenomen. Uitgezonderd indien er iets kapot is of werkelijk aan vervanging toe is, want dan wordt het interieur wel meegenomen in het project.
Tot zover niets vreemds, denkt u misschien. Maar stel u bent bewoner en woont al vele jaren in een sociale huurwoning die gaat worden opgeknapt. De verouderde keuken is al jaren bron van ergernis, echter de corporatie wil deze niet vervangen omdat hij nog functioneel is. Dat wordt u uitgelegd, maar u baalt er stevig van. Tegelijkertijd wordt namelijk wel uw complete dak vervangen en wordt er ook fors geïnvesteerd in allerlei andere duurzame maatregelen.
Als onderzoeker houd ik me bezig met bewonerstevredenheid en spreek ik regelmatig bewoners die in zo’n situatie verkeren. Velen begrijpen niet waarom dak, ramen en vloer worden aangepakt, terwijl hun lelijke, verouderde keuken wordt overgeslagen. De bewoner zit midden in een grote verbouwing en krijgt vervolgens niet wat hij wil. De onvrede bij de bewoner neemt toe indien zijn buurman wel een nieuwe keuken krijgt. Emoties kunnen daarbij hoog oplopen.
Tja, ik kan het me wel voorstellen hoe die bewoner zich voelt. Trouwens, ik heb ook te doen met de projectleider, de uitvoerder en de overige betrokkenen van de woningcorporatie die hun uiterste best doen om bewoners tevreden te stellen. Wellicht moeten we onszelf eens de vraag stellen of goed wel goed genoeg is.
Directeur Centrum voor Woononderzoek
Reacties