Midden in de nacht in een straat ergens in Nederland staat een duidelijk aangeschoten man met één hand leunend tegen een lantaarnpaal. Hij lijkt iets kwijt te zijn. De politie rijdt langs, stopt naast de man en vraagt “alles goed met u mijnheer?”. De man antwoordt: “het was een beetje te gezellig vanavond en nu ben ik mijn huissleutels kwijt en ik kan ze niet vinden. Ik zoek hier al een hele tijd maar het lukt niet.” De agente vraagt: “bent u uw sleutels dan hier kwijtgeraakt?”, waarop de man zegt: “dat weet ik niet, maar hier onder deze lantaarnpaal is het tenminste licht”.
Ik ben een man en kan dus niet zoeken, althans dat vindt het andere deel van de mensheid. Meestal heeft het daar nog gelijk in ook. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar geroepen suggesties als ‘heb je daar al gekeken’ of ‘dit gedaan’, komen niet meteen binnen. Ik heb mijn eigen logica en volg zeker in aanvang mijn eigen weg. Pas als mijn wederhelft erbij komt, laat ik me leiden. Dat dan weer wel.
Bij optimalisaties van werkprocessen werkt het vergelijkbaar. Langs de route staat een serie van lichtmastjes. Menigeen heeft zijn eigen paal, daar ligt de zekerheid. Overtuigen dat er meer plekken en mogelijkheden zijn, werkt meestal niet. Harder gaan roepen nog veel minder. Vruchtbaarder is om mensen bijna fysiek mee te nemen in een andere modus, mindset en dus een ander perspectief.
Het blijft interessant dat het begeleiden van het zoekproces gemakkelijker voelt dan het zelf zoeken.
Managing partner Noorderberg & partners
Reacties