Log in
inloggen bij Renda
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Columns

Sex, evolutie en innovatie

Jan Willem van de Groep
De watervlo (daphnia) leeft in de meeste zoetwatervijvers en moerassen. De spasmodische bewegingen van het organisme in het water zijn verantwoordelijk voor de ‘vlo’-beschrijving, maar in werkelijkheid gaat het om kreeftachtigen van slechts enkele millimeters lang. Onder normale omstandigheden reproduceren daphnia aseksueel en brengen de wijfjes identieke kopieën van zichzelf voort. In die modus bestaat de daphnia-populatie uitsluitend uit wijfjes. Die reproductiemethode blijkt verbluffend succesvol: in de warme zomermaanden zijn de daphnia vaak de organismen die het overvloedigst vertegenwoordigd zijn in het ecosysteem van een vijver. Maar als de omstandigheden moeilijker worden, in perioden van droogte of andere ecologische verstoringen, of wanneer de winter zijn opwachting maakt, ondergaan de watervlooien een opmerkelijke transformatie: ze beginnen mannetjes te produceren en gaan over op de seksuele reproductie. Voor een deel is die omschakeling toe te schrijven aan het feit dat de eitjes die door de seksuele reproductie worden voortgebracht beter bestand zijn tegen de invloed van de lange wintermaanden.

Maar wetenschappers geloven dat de plotselinge adoptie van seks ook een biologische innovatiestrategie is: in moeilijke tijden heeft een organisme nieuwe ideeën nodig om zich te kunnen handhaven. In perioden van voorspoed is de aseksuele reproductie uiterst doeltreffend: blijf doen wat je doet als het leven goed is. Ga niet rommelen aan het succes door nieuwe genetische combinaties te introduceren. Maar als de wereld je met grotere uitdagingen confronteert – schaarste, roofdieren, parasieten – moet je innoveren. En de snelste weg tot innovatie is het maken van nieuwe verbindingen. Die strategie van het schakelen tussen aseksuele en seksuele reproductie wordt ‘heterogamie’ genoemd, en hoewel het opmerkelijk is, hebben vele organismen het overgenomen.

Je zou kunnen stellen dat de bouwsector de afgelopen decennia heeft geleefd op basis van aseksuele reproductie. Zelfs de herkenning dat faalkosten een onevenredig beslag legde op maatschappelijke middelen eind jaren zeventig van de vorige eeuw, gaven geen aanleiding tot wezenlijke vernieuwing. De noodzaak tot duurzame vernieuwing doet dat echter wel.

Deze noodzaak is te relateren aan de kenmerken die gepaard gaan met transities in het verleden: omschakeling naar nieuwe energiebronnen, de ontwikkeling van nieuwe communicatietechnologieën en wellicht daaraan gerelateerd, een sterke globale economische dynamiek. De noodzaak tot duurzame vernieuwing dient vooral benaderd te worden vanuit de eindigheid van natuurlijke hulpbronnen en een onevenredig beslag daarop door de huidige generatie.

Duurzame ontwikkelingen in de gebouwde omgeving maken zowel het proces als het product complexer. Het bouwproduct en de omgeving waarin die zich bevindt moet daardoor steeds meer als een coherent systeem beschouwd gaan worden. Een complexer proces, een complexer product en een ongekende omgevingsdynamiek zijn in de biologie aanleiding tot seksuele reproductie. Er is immers innovatie nodig en daarvoor is het leggen van nieuwe verbindingen een absolute voorwaarde.

De koppeling van duurzaamheid aan innovatie betekent dat we op zoek moeten naar de basisvoorwaarden die leiden tot duurzame innovaties en uiteraard de daaraan gekoppelde duurzame businesscase. Innovatie ontstaat door het leggen van onverwachte verbindingen tussen bestaande ideeën. Het leggen van onverwachte verbindingen heeft alles te maken met synergie tussen mensen.

De bouw levert geen marktrijpe op klant gerichte proposities, maar een (vaak door de opdrachtgever gespecificeerde) opeenstapeling van deelproducten. Het gebouw als systeem beschouwen is een absolute voorwaarde voor het waarborgen van zowel waarde, kwaliteit, prestaties en prijs. Een optimaal functionerend duurzaam systeem valt of staat met de manier waarop de deelsystemen qua ontwerp, dimensionering en engineering op elkaar zijn afgestemd. Daarvoor is een multidisciplinaire procesinsteek een absolute randvoorwaarde.

Een compromis is geen derde alternatief. Een derde alternatief herken je aan de energie van de mensen die eraan gewerkt hebben. Zij stralen bij wat ze met elkaar gedaan hebben, wetende dat zij dat onafhankelijk van elkaar niet gered hadden. Zij accepteren niet ‘het hoogst haalbare’ resultaat, maar werken in een creatief proces aan een aanpak die recht doet aan alle partijen. Ik wil benadrukken hoe radicaal deze verschuiving in het denken is. Conflicten worden niet gezien als een probleem, maar als een kans. Meningsverschillen worden gezien als mogelijkheden om te leren, niet als een muur waar je tegen aanloopt.

Alle synergie hangt af van de vraag of we onszelf toestaan om vrijelijk, overvloedig, bijna grenzeloos te experimenteren. Als ik dit tegen mensen zeg, zijn ze het er in principe allemaal mee eens, maar de meeste mensen staan zichzelf dit soort vrijheid niet toe. Dat klinkt misschien ironisch in een tijd waarin iedereen claimt dol te zijn op nieuwe ideeën, en waarin technologieën zich met de snelheid van het licht ontwikkelen. Toch is de cultuur van de meeste teams en organisaties uitgesproken star – en dat geldt overal ter wereld. Iedereen die synergie wil uitproberen neemt een verschrikkelijk, verrukkelijk risico met magie als resultaat.

Wie meer wil lezen over innovatie en synergie raad ik Het derde alternatief van Stephen Covey aan, Briljante Ideeën: Hoe kom je erop? van Steven Johnson en Schelpen en beschaving van Geerat Vermeij beschrijven de relatie tussen innovatie en evolutie.

Programmaregisseur EnergieSprong van de SEV

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.