Laten we eerlijk zijn: bij te veel projecten wordt het plan één keer echt volledig beoordeeld. Namelijk aan de hand van het DO, vlak voor aanvraag van de vergunning en voor de aanbesteding. Dan beoordelen we de investeringsraming, het te verwachten energielabel en het nieuwe architectonische beeld, om vervolgens een go te krijgen van de opdrachtgever. Daarna rolt een project zich voort. Natuurlijk, we voeren directie, beoordelen alternatieven en krijgen het label pas na oplevering. Maar weten we dan wat er is gerealiseerd? Waarschijnlijk niet.
En al die nieuwe aanbestedingsvormen, soft selections, bouwteams en UAV-GC-contracten dan? Dat verschilt toch hemelsbreed van een traditioneel proces? Naar mijn mening minder dan we denken en zeker minder dan we willen. Want ook bij deze nieuwe manieren is vaak sprake van wat ik gemakshalve ‘papieren kwaliteit’ noem: kwaliteit hoofdzakelijk gericht op het verdelen van verantwoordelijkheden.
Op papier klopt het, maar hoe staat het met de gerenoveerde werkelijkheid? We keuren te weinig, meten zelden, regelen onvoldoende in en leggen nauwelijks iets vast. Het komt erop neer dat we onze eigen kwaliteit niet kennen, er niet op sturen en er ook niet op worden afgerekend. Het is niet uitsluitend een probleem van de bouwer, maar zeker ook van opdrachtgever, adviseur en het ‘bevoegd gezag’, kortom van de hele bouwkolom. Daarom schrijf ik ook consequent ‘we’. En de bewoner? Die rest een rol als passief woonconsument en staat als altijd buiten spel.
Het zit ingebakken in het systeem, met een vergunningsaanvraag vooraf, nauwelijks uitvoeringscontroles en de oplevering waarbij we eigenlijk weinig méér beoordelen dan wat visueel is te inspecteren. Lijkt dat niet te veel op de oude Utrechtse automarkt, waar naar verluid auto’s werden verhandeld zonder functionerende motor onder de kap? Natuurlijk, soms was het een kwestie van een nieuwe accu of een flesje olie, maar het idee alleen al. Het gaat toch om wat we bouwen, verhuren, bewonen? Niet om de artist impression, de MJOB of de labelberekening, dat zijn alleen hulpmiddelen en die hebben hun beperkingen.
We moeten toe naar een systeem, waarbij we eerst de opgeleverde kwaliteit aantonen voordat vergunning, energielabel en voorgestelde huurverhoging definitief zijn. Dat kan vrij eenvoudig aan de hand van een tijdens de renovatie bijgehouden dossier, met daarin foto’s van zaken die na oplevering niet meer zichtbaar zijn, een aantal kwaliteitscontroles en als kroon op het werk een meting van de opgeleverde kwaliteit. Wat moet worden gemeten, hangt af van de ingreep. Echter zouden controle van het ventilatiesysteem, een blowerdoortest en een thermografische opname standaard moeten zijn.
Meer controle, hoor ik u denken, zitten we daar op te wachten? Ja!, is mijn volmondige antwoord. Want het verhoogt de kwaliteit, vergemakkelijkt het geven van (woonlasten)garanties en beperkt klachten. En niet in de laatste plaats: het doet een beroep op het vakmanschap van de mensen die onze papieren plannen realiseren. Kwaliteit wordt daarmee weer leidend en onderscheidend. Dus laten we gezamenlijk de stap maken van de papieren werkelijkheid naar een aantoonbare kwaliteit.
Senior adviseur energie en duurzaamheid Nieman Raadgevende Ingenieurs
Reacties