Dat laatste is het gevolg van mijn betrokkenheid bij Parallel 52°, het Dutch Canadian Sustainable Planning and Building Network. Een paar jaar geleden heb ik dat netwerk samen met Annemarie van Doorn, nu CEO bij DGBC, opgericht. De naam verklaart zich doordat beide landen op dezelfde breedtegraad aan dezelfde dingen werken. Het bijzondere is alleen dat we dat doen vanuit een totaal andere context. Het maakt dat je, wanneer je met elkaar hierover in gesprek komt, heel gemakkelijk tot andere ideeën en oplossingen komt dan gebruikelijk.
Een bijkomend voordeel is dat Nederlanders en Canadezen qua cultuur heel erg op elkaar lijken. Two countries, one spirit, luidt dan ook de slogan van de Nederlandse ambassade in Canada. En ten slotte: wat het helemaal uitnodigend maakt om samen te werken, is dat onze krachten op aanpalende gebieden liggen waardoor je heel veel van elkaar kunt leren. Het is ook om die reden dat tijdens de reis een samenwerkingsovereenkomst werd gesloten tussen DGBC en de Canadese Green Building Council.
Als Nederlander vallen je de ogen soms van verbazing uit de kassen, als je ziet wat het lage niveau van energiebesparing in Canada is. Niet gek natuurlijk, gezien het feit dat de energieprijzen daar op een totaal ander niveau liggen dan bij ons en de vaste huurprijs vaak inclusief energie is. Hoeveel je gebruikt, maakt dan niet uit. Daarom is het des te bewonderenswaardig dat de drive om tot energiebesparing over te gaan op dit moment wel echt heel groot is. Deze wordt vooral ingegeven door de zorg om klimaatverandering; dat leeft onder alle lagen van de bevolking.
Erg onder de indruk was ik van een bezoek aan Thorncliffe Park in Toronto, een multiculturele wijk met heel veel flats in slechte staat. Daar hebben bewoners het heft in eigen handen genomen, met een totale transformatie tot gevolg. De woningen worden energiezuinig gemaakt en ook de woonomgeving is aangepakt. En dat in brede zin: groen, water, ontmoetings- en speelgelegenheden, creatie van arbeidsplaatsen en een grote gemeenschappelijke moestuin. Moestuinen zie je daar trouwens overal; in Vancouver kwam ik kleine moestuintjes tegen in een chic park, in de slechtste buurt van de stad, in een winkelstraat en bij een afgelegen energiecentrale. Met een klein bordje ‘No picking’ erbij.
Urban farming is in Vancouver helemaal ingeburgerd en maakt deel uit van de brede beweging van place making. Her en der in de stad vind je bijvoorbeeld gezellige plekjes midden op straat. Een paar bloembakken die een deel van de weg afschermen, wat beschilderde houten ligstoelen ertussen en het straatbeeld krijgt een totaal andere uitstraling. Initiatief ligt vrijwel altijd bij bewoners maar gemeente en bedrijfsleven ondersteunen hen wel op grote schaal. Op dat vlak kunnen we nog veel leren!
Samengevat was het een erg inspirerende reis. Hoogtepunt voor mij was de lezing van mijn collega Ray Cole van UBC (University of British Columbia). Hij verwoordde op bijna ontroerende wijze de transformatie die hij waarnam in de relatie duurzaamheid en bestaande stad. ‘From green to regenerative’ was de titel van zijn verhaal, dat zich op de aanpak van bestaande wijken richtte. 'Helende wijken' in het Nederlands; ik vind het een prachtig begrip. Samen aan de slag met wijken beter maken. Ik blijf de lijntjes met Canada heel kort houden.
Hoogleraar duurzaam bouwen aan de TU Delft en Nyenrode Business Universiteit
Reacties