Dagelijks maken wij (coöperaties verenigd via de Verenigde Energie Coöperaties Noord-Brabant) het mee. Energiebedrijven en andere windontwikkelaars hebben al beslag gelegd op de grondposities waar windmolens kunnen komen te staan. Dat doen ze vaak door een overeenkomst te sluiten met de grondeigenaar. Ze melden zich ook bij alle gemeentes en bedrijven die liggen in de nationale zoekgebieden voor het afsluiten van een ontwikkelovereenkomst en de lokale gemeente die vaak niet begrijpt hoe de windhandel in elkaar zit, gaat daarin mee en verkwanselt daarmee een groot lokaal kapitaal en de kans op een duurzamere toekomst.
Het energieakkoord, pijler 2, voorziet in de plaatsing van maar liefst 6000 MW aan windmolens op land. Met dezelfde rekensom als hierboven kun je dan uitrekenen dat er jaarlijks maar 6000 MW x 2000 vollasturen x € 44,- = € 528 miljoen SDE+ subsidie naar de molenexploitant gaat en dat 15 jaar lang, een subsidie die voor een groot deel door de inwoners van Nederland wordt opgehoest. Als er niks gebeurt en alle windmolens geëxploiteerd gaan worden door commerciële bedrijven, vindt er een gigantische waardeoverdracht plaats van de Nederlandse bevolking naar de vaak in het buitenland residerende aandeelhouder van het energiebedrijf. De lokale politiek kan ook anders kiezen.
Daarmee is het bouwen van windmolens een legitimiteitsvraagstuk geworden. Een lokale gemeente die zonder blikken of blozen haar windmolenopgave weggeeft aan een commerciële ontwikkelaar geeft een groot kapitaal van haar lokale bevolking weg, terwijl de windmolens prima door de lokale bevolking coöperatief geëxploiteerd kunnen worden en het geld dus ook lokaal kan blijven. Lokale ondernemers of grondeigenaren die zonder de lokale samenleving maximaal te betrekken MER-procedures opstarten, zijn uit op eigen gewin ten koste van de lokale samenleving. Energiebedrijven die wat obligaties uitdelen aan hun klanten om lokaal draagvlak te verwerven, vertellen er vaak niet bij dat ze door het bezit van de GvO’s (Garanties van Oorsprong) de exclusieve leverancier voor de komende 20 jaar zullen zijn.
De oplossing is heel eenvoudig. Een lokale gemeente zorgt er via de gemeenteraad voor dat, als er dan toch windmolens in de buurt moeten komen, die windmolens zo geëxploiteerd gaan worden dat de lokale gemeenschap maximaal mee kan doen. Wij hebben in Noord-Brabant gelukkig al een paar goede voorbeelden. De exploitatie van een windmolen kan namelijk prima coöperatief geschieden, dat bewijzen de windcoöperaties in Nederland wel. Goed georganiseerd kan iedereen meedoen en de meeropbrengst, ofwel het coöperatieve dividend, kan weer lokaal ingezet worden om de energietransitie, de zorgtransitie ofwel de leefbaarheid in het algemeen te bevorderen. Windmolens zijn derhalve een uitgelezen kans voor de lokale gemeenschappen om invulling te geven aan gemeenschapsparticipatie in de meest brede zin des woords. Geen doel op zich, maar een middel. Iedere kern of wijk haar eigen dorpsmolen, voor een duurzamere toekomst. De keuze hiervoor maakt de gemeente lokaal, de komende twee jaar. Lokale politici, word wakker!
Reacties