Zeer ambitieuze plannen dus! Echter, de overheid komt nu wel met een heel bijzonder ander wetsvoorstel. Het per 1 januari 2014 van kracht zijnde wetsvoorstel “Volumecorrectie nettarieven voor de energie-intensieve industrie” lijkt geheel tegenstrijdig met eerder besproken doelstelling uit het energieakkoord. Het idee achter het wetsvoorstel is dat grote energie-intensieve bedrijven, die door hun energieconsumptie een grote netbelasting creëren met een sterk voorspelbaar karakter, voor netstabiliteit zorgen. In het voorstel is een formule opgesteld waarbij energieslurpers een gunstiger transporttarief krijgen als ze het net langdurig en zwaar belasten.
Het wetsvoorstel is in feite een tegenreactie op de groeiende rol van de ‘renewables’ in de elektriciteitsproductie. TenneT heeft als nationale netbeheerder de wettelijke taak om het elektriciteitsnet te balanceren, waarbij de 50 Hertz voor netfrequentie maatgevend is. Deze taak wordt bemoeilijkt door de toename van windparken en zonne-energie; deze bieden namelijk minder voorspelbaarheid in de ‘invoeding’ in het net. In feite leveren de energie-intensieve bedrijven besparing op het benodigd werk voor TenneT. Deze waarde wordt gekapitaliseerd in de vorm van gunstigere transporttarieven.
Hoe begrijpelijk het bovenstaande argument ook is, het valt toch in het rijtje met zogenaamde ‘economische stimulantia’. Vanuit de Trias Energetica bekeken lijkt dit de verkeerde systematiek, aangezien er altijd begonnen moet worden vanuit energiebesparing. Met als logisch gevolg dat grootgebruikers juist beloond zouden moeten worden bij een lagere afname. Daarnaast zou de marktinrichting niet volledig op grootschaligheid gericht moeten zijn, maar meer moeten inspelen op decentrale ontwikkelingen. De transport- en distributiefunctie van het net zou feitelijk juist zo moeten worden ingericht dat daar waar opwek plaatsvindt, ook afname zou moeten plaatsvinden. Bijvoorbeeld in Duitsland leidt het steeds grootschaliger duurzaam opwekken tot een effect waarbij afname niet meer lokaal plaatsvindt en belasting ‘gezocht’ moet worden. Als die belasting niet in de buurt te vinden is, en de windmolen blijven draaien, leidt dat tot gratis energie.
Met het oog op verdere decentralisering van de energievoorziening, zou het goed zijn om eens te kijken naar veranderende marktrollen. Zo kan het interessant zijn om te kijken naar de mogelijkheden om de regionale netbeheerders de verantwoordelijkheid te geven om op lokaal/regionaal niveau te zorgen voor netbalancering. Vooruitkijkend op een toekomst waarin steeds meer elektriciteit duurzaam en decentraal wordt opgewekt, zal een betere balanshandhaving bij de regionale netbeheerder kunnen leiden tot een beperktere functie voor balanshandhaving bij TenneT.
Een tweede aandachtspunt is de ‘exclusieve’ positie van grote energie-intensieve bedrijven in het leveren van netstabiliteit. Bij balancering op regionaal niveau zou ook een groep energieconsumenten gezamenlijk kunnen zorgen voor belasting van het net. Zo kan een energiecollectief in samenwerking met de netbeheerder zorgen voor slimme afstemming van vraag en aanbod. Daarmee kan een groot deel aan transport worden vermeden.
Met het oog op de toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse energiemarkt zou het verstandig zijn om in te zetten op verdere decentralisering van de energiebalans, met alle obstakels die dit zeker in de beginfase met zich meebrengt. Het huidige wetsvoorstel volumecorrectie is een keuze voor de makkelijkste weg. Kiezen voor een netinfrastructuur die juist faciliterend is voor de integratie van duurzame energie is een ‘duurzamere’ oplossing.
* = SER – Energieakkoord voor duurzame groei (september 2013), p. 30.
Reacties