De Energieprestatievergoeding (EPV) moet een geldstroom bewerkstelligen die corporaties in staat stelt op grote schaal NOM-renovaties door te voeren. Op 1 september 2016 werd de wet officieel van kracht en konden corporaties de EPV bij hun huurders in rekening brengen om de verduurzaming mede mogelijk te maken. Het is de bedoeling dat de bewoner er niet op achteruit gaat dankzij een (veel) lagere energierekening, maar de corporatie kan naast de EPV ook nog een huurverhoging vragen.
Drie voorwaarden voor EPV:
* Warmtevraag is gestaffeld en gekoppeld aan de hoogte van de EPV per m2. Onder de 50 kWh/m2 is € 1,00, onder de 40 kWh/m2 is € 1,20 en onder de 30 kWh/m2 is € 1,40.
Corporaties die al met de EPV aan de slag zijn gegaan, krijgen te maken met verschillende vraagstukken. Hoeveel EPV mogen we vragen en waar moeten we daarvoor aan voldoen? Hoeveel EPV willen we vragen en vragen we alle bewoners hetzelfde of bekijken we het individueel? Daarnaast is daar nog het vraagstuk of je naast de EPV ook nog huurverhoging vraagt. Genoeg variabelen om rekening mee te houden dus. En dat moet je vervolgens ook aan de bewoner uit kunnen leggen. Dat dit lastig is, bleek tijdens de Renda on Tour op 20 april: Verduurzamen zonder spijt, waar de discussie over EPV gevoerd werd onder leiding van Era Contours Timo Stoopman.
Om EPV te kunnen vragen, moet de woning zelf - in een bepaalde mate - energie opwekken. Wanneer een corporatie ervan uitgaat dat EPV gevraagd kan worden en de woning blijkt uiteindelijk niet het vereiste niveau van opwekking te halen, zit de corporatie met een flink gat in de begroting. Een prestatiegarantie van de aannemer is dus gewenst, maar ook dat levert de nodige hoofdbrekens op. Lodewijk Verleisdonk van Tiwos legt uit: “Onlangs zijn we gestart met de bouw van een NOM-appartementencomplex. Daarbij hebben we gevraagd om een prestatiegarantie. Leveranciers en onderaannemers zagen echter grote risico’s, waardoor de prijs van de ?gigantisch werd. Vervolgens hebben we er toch maar voor gekozen om de risico’s zelf naar ons toe te trekken.”
De EPV hangt nauw samen met de het beleid van een corporatie en de visie op betaalbaarheid. Doris de Bruijn van SlimRenoveren is als NOM-coach voor Stroomversnelling nauw betrokken bij EPV-trajecten. EPV is geen kwestie van; het kan, dus je moet het doen. Of je als corporatie EPV vraagt aan je bewoners, en hoeveel, heeft ook te maken met je beleid en je visie op betaalbaarheid.” Haico van Nunen van Bouwhulpgroep vult aan met een voorbeeld. Kijk naar nieuwbouw. Bij een woning van 100 m2 mag je daar € 140 EPV vragen, terwijl de energievraag van een dergelijke woning gemiddeld niet eens boven de € 80 uitkomt.” EPV is gebaseerd op een gemiddeld verbruik. Je kunt de EPV zien als een bundel, vergelijkbaar met een mobiel abonnement. Bewoners die minder verbruiken kunnen er daarbij dus op achteruit gaan. Frans Baks van Technoplan: “Mijn grootste probleem met de bundel is dat hij niet flexibel is. Je zou hem moeten kunnen aanpassen aan de hand van de warmtevraag.”
Al met al is de consensus dat de EPV in theorie een mooie tool is, maar dat er de nodige hoofdbrekens bij komen kijken voor corporaties. En als je het zelf al zo lastig vindt, kun je het dan nog wel uitleggen aan bewoners? Dat is ook hetgeen waar Annemieke Koolen van Boekel mee zit. Namens De Loods Architecten en Adviseurs was zij al in 2015 betrokken bij het Stroomversnellingproject in Tilburg. Daar werd, vooruitlopend op het definitief van kracht worden van de wet, al gekeken naar de energieprestatievergoeding. Zij heeft haar bedenkingen bij het systeem: “EPV zet een financieel kwetsbare groep nog extra onder druk. Het is een log en ongrijpbaar beest, moeilijk uit te leggen aan de bewoners. Hoe weten zij dat alles klopt? Op papier kost het hen aan het eind van het jaar geen extra geld, maar in de praktijk moeten zij nog elke maand hun voorschot aan de energiemaatschappij betalen. Aan het eind van het jaar krijgen ze dat bedrag - als het goed is - terug, maar ze moeten het op voorhand wel ophoesten.” In het begin werd nog wel eens gecommuniceerd dat bewoners in ruil voor de EPV een meer comfortabel huis krijgen. Inmiddels leert de ervaring dat dit niet door iedere bewoner zo ervaren wordt. Koolen van Boekel: “Mensen zijn eraan gewend om lekker bij de warme kachel te zitten, vinden het fijn af en toe een raam op te zetten. Wij kunnen niet voor hun bepalen wat zij comfortabel vinden.”
Desmond Hughes van Endule is expert op het gebied van EPV. Hij was namens BAM betrokken bij een van de eerste Stroomversnellingprojecten en is een stuk positiever gestemd. “Het gaat erom dat je de bewoner op de juiste manier het verhaal vertelt. Niet alles is kommer en kwel. De bewoners van het eerste project dat BAM deed in Heerhugowaard zijn er € 500 op voorruit gegaan. Blijft natuurlijk nog wel het voorschot voor de energiemaatschappij over, maar er zijn al energiemaatschappijen die bereid zijn het voorschot naar € 0 te brengen, op dit moment Green choice en Eneco.” Ook op het gebied van kostenontwikkeling voor een NOM-woning is er goed nieuws te melden. “Die eerste NOM-woning koste € 130.000, niet te betalen, maar inmiddels zitten we op € 80.000 en de prijs zakt verder.”
Reacties