Donderdag 8 juni kwamen zo’n 60 mensen bij elkaar voor de startbijeenkomst van het Baarns Klimaat Akkoord (BKA), vertegenwoordigers vanuit de gemeente, ondernemers, scholen, politiek en inwoners. Na de zomer zal een kleinere werkgroep het BKA uitwerken en een conferentie op 2 november voorbereiden. Dan vindt ondertekening plaats waarbij ondertekenaars zich binden aan zelf gekozen doelen. Die komen samen met andere projecten in een portfolio van acties waaraan allen kunnen samenwerken.
Madeleine Boerma, voorzitter van EnergiekBaarn, wees op het internationale klimaatakkoord van Parijs, het nationale Energieakkoord en op het belang om daaraan lokaal een vervolg te geven. Klimaatadaptatie en energietransitie moeten een vertaling krijgen in investeringen en die zijn per definitie lokaal. Dat vraagt van lokale partijen elkaar op te zoeken en te kijken hoe zij elkaar kunnen versterken door samen te investeren. Zowel EnergiekBaarn als BENG! werken aan dergelijke investeringen, en het gezamenlijk portfolio van projecten is een instrument om dat te versterken. Wie een project heeft, kan dat aanmelden en anderen oproepen om mee te doen.
De gemeente Baarn heeft het BKA onderdeel gemaakt van een tienpuntenplan, en ondersteunt het initiatief. Daarmee geeft deze gemeente op twee manieren een voorbeeld aan andere gemeenten. In de eerste plaats hebben veel gemeenten de neiging om zich op te stellen als eigenaar van het probleem van klimaatadaptatie en energietransitie. Dat geeft andere partijen de kans om zich te verschuilen achter de gemeente, terwijl dit evenzeer hun problemen zijn. Veel gemeenten dragen bij aan deze verkeerde voorstelling van zaken, terwijl een klimaatakkoord de juiste verhoudingen duidelijk maakt. Bijzonder behulpzaam voor een gemeente is als anderen het initiatief nemen tot een klimaat- of energie akkoord, maar een gemeente kan dit ook zelf doen.
Het voorbeeld uit Baarn en ook uit De Bilt kan in de tweede plaats andere gemeenten helpen om de aandacht te verleggen van plannen en studies naar investeringen. Het past binnen de gebruikelijke werkwijze van een gemeente om een probleem eerst in kaart te brengen en dan een plan te maken, dat vervolgens doorvertaling krijgt in bijvoorbeeld een ruimtelijk plan. Wie diverse gemeenten volgt, kan zien dat velen zich hierin verliezen. Zij stapelen studie op plan op studie, en zien als het hoogst haalbare om dit een plek te geven in het Omgevingsplan. Plankaarten geven aan waar windmolens of zonneparken kunnen komen, maar deze zijn niets waard als er geen investeerders komen. Dat kunnen bedrijven zijn, georganiseerde groepen bewoners, en soms kan de overheid participeren, of grond of een dak beschikbaar stellen. Die krachten mobiliseren moet het werk zijn van al deze partijen, en de gemeente heeft daarin een rol. Een lokaal Klimaatakkoord is daarvoor een goed begin.
Jurgen van der Heijden
Reacties