Minister Blok (Wonen) heeft 20 juni een brief aan de Eerste en Tweede Kamer gestuurd, waarin hij op hun verzoek verschillende varianten rond de verhuurdersheffing voor woningcorporaties en andere verhuurders heeft uitgewerkt. Het gaat om drie varianten waarin een andere grondslag wordt gebruikt en vier varianten waarin een mogelijke investeringsaftrek is uitgewerkt.
In de brief geeft Blok een analyse van de effecten van de verschillende varianten van de heffing. Randvoorwaarde bij de uitwerking van deze varianten, is de door de Woonakkoord-partijen beoogde realisatie van de opbrengst van de verhuurdersheffing. Dit is 1,7 miljard euro in 2017.
In plaats van een heffing op basis van de WOZ-waarde zijn er opties uitgewerkt die uitgaan van 1) een vaste heffing per woning, 2) een heffing op de feitelijke huursom van een verhuurder en 3) een belastingvrije voet in de heffing per woning.
Daarnaast zijn er nog vier varianten uitgewerkt rond een mogelijke investeringsaftrek binnen de verhuurdersheffing. Het gaat dan om investeringen in energiebesparing, nieuwbouw, ingrijpende renovatie en herstructurering in krimpgebieden, de vier grote steden en Rotterdam-Zuid.
De brief geeft een feitelijke overzicht van de (effecten van de) verschillende opties. Op basis hiervan gaat Blok in gesprek met de Tweede Kamer. De minister verstrekt de informatie aan beide Kamers om de invoering van de verhuurdersheffing over 2014 en volgende jaren te kunnen behandelen.
Reacties