Kostenbesparingen door het fuseren van corporaties, worden meestal niet gerealiseerd. Dit, terwijl die besparingen vaak het doel van zijn van een fusie. Gefuseerde corporaties hebben gemiddeld genomen zelfs hogere bedrijfslasten dan niet-gefuseerde corporaties. Dit blijkt uit de studie ‘Schaalvergroting in de corporatiesector. Kosten besparen door te fuseren?’, die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) 19 juli heeft uitgebracht.
Het PBL concludeert hierin ook dat niet de fusie de oorzaak is van deze hogere kosten: ook vóór de fusie hadden deze corporaties gemiddeld genomen al hogere lasten. De oorzaak voor hogere bedrijfslasten moet daarom gevonden worden in andere kenmerken, zoals de organisatiestructuur of bedrijfscultuur. Zowel corporatiebestuurders als raden van toezicht zouden met de nodige scepsis moeten kijken naar fusievoorstellen, waarbij kostenbesparing als argument wordt aangevoerd, zo vindt het PBL.
Tegelijkertijd concludeert het planbureau dat de negatieve berichtgeving in de media en de politiek over de nadelen van fusies wel enige relativering verdient. In individuele gevallen kan een fusie namelijk wel degelijk voordelen opleveren. Het PBL ziet dan ook geen reden voor het aan banden leggen van fusies op centraal niveau.
Het aantal corporaties is in de afgelopen vijftien jaar bijna gehalveerd; in 1997 waren er nog 764, in 2010 nog maar 400. Daarentegen is de totale woningvoorraad in bezit van corporaties in die periode min of meer gestabiliseerd. Dat weerspiegelt zich in een stijging van het gemiddeld aantal woongelegenheden per corporatie: van gemiddeld ruim 3000 in 1997 naar 6000 in 2010.
Reacties