Voor de meeste kantoorgebouwen die drie jaar of langer leegstaan, is slopen niet de oplossing. Dat blijkt uit onderzoek van NVM Business, waarvan de resultaten zijn bekendgemaakt op de vastgoedbeurs Provada.
Aan een groot aantal bij haar aangesloten leden heeft NVM Business de vraag voorgelegd wat er zou moeten gebeuren met kantoorgebouwen die langdurig leegstaan. In totaal heeft de branchevereniging 160 probleemgevallen onder de loep genomen. Daarbij gaat het om gebouwen waarvan de helft of meer structureel leegstaat. De onderzochte gebouwen staan onder meer in Amsterdam, Haarlemmermeer, Rijswijk, Zoetermeer, Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Maarssen, Nieuwegein, Almere, Amersfoort, Zwolle en Arnhem.
Voor meer dan 50 procent van de onderzochte probleemgevallen wordt door de makelaars ‘niks doen’ als enige oplossing genoemd. Slechts 18 procent van de langdurig leegstaande kantoren komt in aanmerking voor renovatie. Herbestemmen en slopen hebben elk een aandeel van 15 procent. Overigens betekent ‘niks doen’ niet dat eigenaren niets hoeven te doen, want de meeste makelaars die aan het onderzoek hebben meegewerkt, geven aan dat de huurprijzen flink omlaag moeten om de kantoren te kunnen doorexploiteren.
Uit het onderzoek van NVM Business blijkt ook dat het vooral Nederlandse beleggers zijn die veel probleempanden bezitten. Duitse beleggers – hoofdzakelijk vastgoedfondsen – hebben slechts 13 procent van de moeilijk verhuurbare kantoorgebouwen in hun bezit. Bij de Nederlandse beleggers zijn het met name de particulieren die de boventoon voeren. Daarnaast leggen de vastgoedfondsen en projectontwikkelaars veel gewicht in de schaal.
Volgens NVM Business vormt geldgebrek het grootste struikelblok bij het oplossen van het leegstandsvraagstuk. Veel particuliere beleggers hebben simpelweg niet de financiële middelen om dure renovaties uit te voeren of hun gebouwen een andere bestemming te geven. Ook Duitse fondsen kampen hiermee. Bovendien vinden veel beleggers het te risicovol om te renoveren zonder dat er een huurder in zicht is. Dat leidt tot een afwachtende houding, aldus het onderzoek.
Bron: NVM
Reacties