Donderdag 28 februari kwamen 36 lokale initiatieven samen om een gezamenlijke hulpvraag te definiëren. We willen samenwerken op een aantal onderdelen waarvoor we lokaal te klein zijn. Zo kunnen we bijvoorbeeld een gezamenlijke backoffice opzetten. Tijdens de gesprekken gaat het daarnaast over samenwerking om woonlasten te reduceren. Het gaat over waardebehoud van onze woningen, over lokale werkgelegenheid, over gemeenschapszin, over leefbaarheid en sociale cohesie en over weerstand bieden aan de crisis. Daarnaast hebben we het over koopkracht, vergrijzing en krimp, glasvezelnetwerken en over zorg en voedsel. Kortom het gaat over alles wat ons bezig zou moeten houden en aan welke uitdagingen we allemaal een steentje bij moeten dragen.
Gaat het dan ook nog over duurzame energie? Ja, maar dan wel met een rendabele businesscase voor de lokale gemeenschap, het liefst zonder subsidie en met langjarige stabiliteit. We zitten vandaag met een dringende crisis en het oplossen daarvan vraagt direct om krachtige maatregelen. Gaan we die vinden met decentrale duurzame elektriciteitsproductie? Volgens mij voorlopig niet. Waarom niet? Omdat betaalbaarheid van dit systeem gigantisch onder druk staat. De gevestigde fossiele belangen zijn te groot. We moeten bovendien opboksen tegen landen die massaal overschakelen op schaliegaswinning en we zitten met een slecht werkend CO2-rechtensysteem in Europa. De prijs van een ton CO2 zou rond de 40 euro moeten liggen om een gelijk speelveld te realiseren. Maar die prijs is de laatste weken ingezakt naar 2,81 euro. Kolenstroom produceren is nog nooit zo goedkoop geweest, de elektriciteitsprijs daalt en dat maakt het lastig om duurzame elektriciteitsproductie zonder subsidie rendabel te krijgen. Als de CO2-prijs wel naar 40 euro gaat, zal de roep om goedkoop schaliegas alleen maar groter worden. Zeker nu Shell, DSM en Akzo al oproepen om met behulp van schaliegas de concurrentiepositie ten opzicht van de Verenigde Staten te behouden.
Gaan we deze strijd aan als lokale initiatieven? Hoe nodig het ook is dat we overschakelen op een duurzame energievoorziening, denk ik van niet. Voordat wij nu ook maar één lokale windmolen of biomassacentrale rendabel gebouwd hebben, zijn we zes tot tien jaar verder. Dan is het budget uit de SDE+-subsidieregeling weggeboekt naar de algemene middelen omdat er geen gebruik van gemaakt is of het is opgestookt als biomassabijstook in kolencentrales terwijl de biomassa gebruikt zou moeten worden in de chemische industrie als basis voor een biobased economy.
Moeten we niet op andere paarden wedden nu iedere windmolen die we bouwen of elk zonnepaneel dat we leggen geen gram CO2-uitstoot voorkomt en door de instabiele markt de businesscase voor duurzame electriciteitsproductie onbetrouwbaar wordt? Daarom werken wij aan ons eigen huis om de woonlasten te reduceren. Dit kan een enorme bijdrage leveren aan de werkgelegenheid, de woningmarkt, de sociale cohesie, de economie en de koopkracht. Laten we lokaal dan ook vol inzetten op warmtereductie, warmteterugwinning, lokale warmteproductie, energiebesparing en slim energiebeheer in onze woningen. Dat is een organisatorisch en financieel vraagstuk dat we prima op lokaal niveau kunnen oppakken. De grootschalige elektriciteitsproductie is namelijk een geopolitiek machtsvraagstuk waar veel slachtoffers gaan vallen.
Wat mij betreft mag de overheid dan ook alle subsidies die nu naar duurzame elektriciteitsproductie gaan, de komende jaren overhevelen naar het stimuleren van het energetisch opknappen van onze woningen, met inzet van lokale werkgelegenheid natuurlijk. En als over een paar jaar vanaf het energieslagveld de kolen- , kernenergie- of schaliegasdampen zijn opgetrokken, ontstaat ook daar weer ruimte om iets nieuws te bouwen.
Reacties