Voorop in het nemen van initiatief, lopen bijna vijftig lokale energiebedrijven in handen van burgers. Zij hebben een publiek doel, namelijk een duurzame gemeente met lage energielasten voor iedereen. Elk van deze vijftig staat open voor allen in de eigen omgeving. Ook sluiten zij mensen daarbuiten niet uit, want zij hebben elkaar gevonden in regionale en nationale verbanden. Daarin werken deze lokale bedrijven samen aan een nieuwe energievoorziening voor allen. Democratische controle vindt plaats door de energiebedrijven te organiseren in coöperaties en verenigingen. Dat zijn in feite nieuwe overheden, want ze zijn voor alle burgers en worden gecontroleerd door burgers.
Wat hier gebeurt rond energie, gebeurt tevens rond voedsel, zorg, vervoer, welzijn, natuur, cultuur en veiligheid. Rond voedsel en zorg vormen zich ook coöperaties en verenigingen die elkaar vinden in regionale en nationale verbanden. Verder trekken initiatiefrijke burgers zich niets aan van grenzen tussen publiek en privaat. Marktproducten zoals energie en voedsel worden net zo makkelijk onderdeel van hun initiatief als overheidsdiensten zoals welzijn en veiligheid. Daarmee breiden burgers zelfs het publieke domein uit waarbinnen traditioneel de overheid actief is.
Vreemd genoeg negeert de RMO het verschijnsel burgerinitiatief, waarvan burgers de laatste jaren zoveel voorbeelden laten zien, en dat centraal staat in de nota Doe Democratie. Het beeld van exclusieve en zeer uiteenlopende initiatieven dat de RMO schetst klopt niet,. De meeste initiatieven zijn juist voor alle burgers binnen het gebied en dus inclusief, en staan open voor samenwerking met burgers in andere gebieden. Daarnaast leren deze initiatieven heel snel van elkaar, en lijken zij daardoor in veel opzichten op elkaar, zoals de vijftig lokale energiebedrijven. Ook hoeft het niet waar te zijn wat de RMO beweert over verschillen die tussen mensen zullen ontstaan, omdat zij wel of niet van een initiatief kunnen profiteren.
Mensen leveren producten en diensten aan zichzelf en daarbij kunnen overschotten en tekorten ontstaan, bijvoorbeeld teveel energie en te weinig zorg. Dat wisselen zij uit met andere burgers, en dat kan verschillen tussen mensen helpen voorkomen, zeker omdat burgerinitiatieven voor iedereen zijn. De overheid zoals we die nu kennen, moet zoveel mogelijk de gaten proberen te dichten die de burger nog laat vallen. Dan ontstaat een veerkrachtig maatschappelijk aanbod, een term van de RMO. Deze ziet dat aanbod ontstaan door de opkomst van maatschappelijke initiatieven en een overheid die terugtreedt. De RMO ziet dit initiatief en de overheid als twee verschijnselen die elkaar opheffen, maar dat beeld is te simpel.
Uit de duizenden burgerinitiatieven die er nu zijn, en die centraal staan in de nota Doe Democratie, komt een ander beeld naar voren. Naarmate burgers meer rechtstreeks voor elkaar doen, in de vorm van burgerinitiatieven, zal de overheid veranderen. Niet omdat de oude overheid verdwijnt, maar omdat burgerinitiatieven overheid zijn, en samen met de oude overheid een nieuwe vormen. Deze nieuwe overheid levert veerkrachtig een maatschappelijk aanbod, waarbij burgerinitiatieven en de oude overheid elkaar aanvullen. Mogelijk is deze nieuwe overheid in staat om een groot deel van de verzorgingsstaat overeind te houden. Deze overheid levert zelfs producten die de overheid nu niet biedt, zoals energie. De overheid treedt niet terug, maar keert terug in een nieuwe vorm.
Reacties