Laten we eerst kijken naar het belangrijkste argument van Kluin. Ik parafraseer zijn argument als volgt. De schatkist loopt met het mogelijk maken van belastingvrije zelflevering van in eigen beheer geproduceerde groene energie een paar honderd miljoen euro aan energiebelasting mis, maar de rijksbegroting is 172 miljard euro, dus waar praten we over. We verhogen de kolenbelasting, de inkomstenbelasting en de energiebelasting een beetje en niemand die er wat van merkt.
Wie zo redeneert, is snel arm. Als de overheid met elke maatregel akkoord gaat die minder dan 0,2 procent van de totale rijksbegroting kost, komt ze snel in de financiële problemen. Maatregelen behoren niet beoordeeld te worden op basis van de hoogte van de kosten alleen, maar veeleer op basis van de kosteneffectiviteit. Het argument van Kluin is daarom erg kreupel.
Hiermee raken we echter een belangrijk punt in de discussie over zelflevering: de overheid wil overstimulering voorkomen. Zij redeneert dat zij voor elke euro die zij uitgeeft zoveel mogelijk effect (lees: hernieuwbare energie) wil sorteren. De SDE+ is daarom het belangrijkste instrument in het energiebeleid geworden.
Overigens is Kluin te optimistisch wat betreft zijn rekensom. Alleen al de huidige salderingsregeling (salderen achter de meter) zal in 2020 een gat slaan in de energiebelasting van 400 miljoen euro per jaar. Wordt volledige onbelaste zelflevering mogelijk zoals Kluin dat voorstaat, dan is dit bedrag nog hoger. Dit is geen ‘klein bier’, dunkt me.
Stel dat we uitgaan van de 344 miljoen euro die Kluin heeft uitgerekend. Hoeveel extra zonnestroom zou dat opleveren? Grofweg zou dat 3,0 miljard kWh extra zonnestroom opleveren. Als we echter hetzelfde bedrag uitgeven aan de stimulering van wind op land, dan kan daarmee 10,6 miljard kWh aan groene stroom worden opgewekt. De overheid kiest voor de tweede optie. Je kunt het daar niet mee eens zijn, bijvoorbeeld omdat je vindt dat er allerlei maatschappelijke kosten en baten niet worden verdisconteerd. Dit kan een valide argument zijn, waarbij een grondige onderbouwing gewenst is. Maar een argument dat slechts gebaseerd is op de constatering dat het vergeleken met de totale begroting een ‘slok op een borrel’ is, vind ik verre van overtuigend.
Kluin maakt nog twee andere opmerkingen waarop ik wil ingaan. Hij schrijft: “De bedoeling van de REB was juist om bepaalde soorten van energie te stimuleren en andere soorten te ontmoedigen”. Naar mijn overtuiging is de REB destijds ingesteld om energiebesparing te stimuleren, niet zozeer om het verbruik van duurzame energie te stimuleren. Hiermee werd invulling gegeven aan de eerste stap van de Trias Energetica: eerst besparen alvorens duurzame energie te gebruiken. Ik vind dit nog steeds een waardevol principe zolang energie schaars is.
Daarnaast schrijft Kluin: “Ik denk dat het cruciaal is om eigen opwekking onbelast te laten. Er gaat iets in je rechtvaardigheidsgevoel fout als je belasting moet betalen over je zelf gemaakte spullen.” De vraag is natuurlijk of dit inderdaad onrechtvaardig is en of hier sprake is van ‘zelf gemaakte spullen’. Is investeren in een duurzame energie-installatie en daar de vruchten van plukken hetzelfde als gebruik maken van ‘zelf gemaakte spullen’? Vindt Kluin het ook onrechtvaardig om belasting te betalen over zelf gemaakte winst? Belasting over spaartegoeden en beleggingen? De krop-sla-analogie die vaak wordt gebruikt in deze context, heb ik elders reeds bekritiseerd.
Kortom, het artikel van Igor Kluin heeft mij niet overtuigd. Het heeft me wel gesterkt in de gedachte dat de discussie over onbelaste zelflevering van hernieuwbare energie nog steeds niet goed gevoerd is en dat we daar snel een begin mee moeten maken. Ik hoop daar spoedig een eerste aanzet voor te geven.
Henri Bontenbal
Reacties