Eén keer in de twee weken komt er iemand niet thuis van het werk op het dak. Met die wetenschap begon de workshop over veilig werken op hoogte. Joost Stemkens van Fier Dakcontrol en Elko Petten van Vlindar begeleidden de gasten door de middag. Bewustwording, daar ging het om. De noodzaak werd maar weer eens onderstreept. Want terwijl de risico's van het verkeerd gebruik van valbeveiliging in de workshop werden toegelicht, werden tien meter hoger zonnepanelen geïnstalleerd. Zonder valbeveiliging.
Dat ging gelukkig allemaal goed, maar dat het ook anders kan, hoorden we in de zaal waar Stemkens aftrapte met een waargebeurd verhaal; een man van in de zestig, net met pensioen. Nog veel om voor te leven. Moest even het dak op. En aangezien het maar 3,5 meter hoog is, zette hij zelf zijn ladder tegen de goot. Hij viel achterover en kwam midden op een tafel terecht. “Dwarslaesie, kan nooit meer lopen.” Het toont maar weer eens aan hoe snel de wereld kan veranderen. Een rondje door de zaal bracht aan het licht dat er meer waren die uit ervaring kunnen spreken. Omdat ze zelf ooit bijna gevallen zijn of omdat een collega een ongeval heeft meegemaakt.
Dakspecialist Joost Stemkens komt bij gebouweigenaren soms schrijnende situaties tegen. “Vaak weten ze niet wat de aanwezige beveiliging op het dak is en als ze het al weten, hebben ze geen idee of het veilig is. Laatst was ik op bezoek bij een corporatie die, op advies, € 40.000 had uitgegeven aan het beveiligen van een dak. Maar er klopte weinig van. Je kunt je voorstellen dat er geschrokte reacties kwamen toen mijn advies was om de hele boel af te breken. Wat een geldverspilling.” Dat het ingewikkelde materie is, bleek wel toen Stemkens ook een aantal voorbeelden van goed beveiligde daken liet zien. Zelfs daar wisten oplettende bezoekers nog onvolkomenheden in te ontdekken.
Dat de moeilijkheid al begint bij de wetgeving bewijst het begin van de presentatie van Elko Petten van Vlindar. Hij schetst vijf manieren hoe je met goedgekeurde valbeveiliging toch nog de mist in kan gaan en die in de praktijk helaas té vaak voorkomen.
Zelfs een product dat gecertificeerd is volgens de richtlijnen en aan alle voorwaarden van de EN 795 (norm voor valbescherming) voldoet, is getest in een laboratoriumopstelling. Bevestiging kun je daar niet toetsen. Je kunt niet alle daken in Nederland nabouwen in een laboratorium. Een muuranker bijvoorbeeld kan qua product prima zijn, maar als men vergeet voor verlijming eerst het boorgat schoon te blazen, zit hij niet goed vast.
Stel, je maakt gebruik van gebiedsbegrenzing. Je bevestigt het kabelsysteem op 2,03 meter van de rand en werkt met een werklijn van 1,98 meter. Dan heb je 5 cm speling zou je denken. Niet altijd. Die kabel kan meegeven tot ruim 2,5 meter. Je kunt dus met gemak de dakrand af.”
Wat gebeurt er als je valt? Stel je hebt een goedgekeurd harnas aan en de ankerpunten zijn goed bevestigd. Je zit aangelijnd. Als je valt, dan heb je al een bepaalde lengte van jezelf. Daarbij zal het harnas altijd een stukje meegeven. En je wilt wel op tijd tot stilstand komen. Minimaal 100 cm boven de grond. Je wilt daarnaast niet in een keer tot stilstand komen, want dan had je net zo goed op de grond kunnen vallen. Er zit dus een demper in die uitscheurt. Daarbij gaat het systeem (waar de lijn aan vastzit) ook meegeven. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, kom je al op 4,75 meter lengte die de lijn moet hebben. En dan zijn nog niet eens alle factoren meegerekend. De kans is dus groot dat als je van het dak valt, je bij mensen op het terras ligt.
Houd rekening met de pendulewerking. Als je op afstand van het ankerpunt aan het werken bent (uit het lood) en je valt van het dak, kan het pendulegevaar enorm zijn. Als je dan onderweg iets tegenkomt, maak je een gigantische klap. Vaak ziet het er op de tekening prima uit, maar blijkt er in de praktijk dan toch iets te staan. Kijk wat je onderweg tegenkomt.
Stel je bent aangelijnd en je valt over de rand. Wat gebeurt er dan eigenlijk met die lijn? Daar zijn een aantal jaar geleden onderzoeken naar gedaan en wat bleek; in veel gevallen brak de lijn. Dat waren goedgekeurde lijnen, alleen niet voor dit gebruik. Stel je daarom de vraag; is die lijn geschikt om over een rand te kunnen vallen?.
“We hebben dus vastgesteld dat het niet vanzelf goed gaat”, zegt Elco Petten. “Er zijn vier stappen waarbij je als gebouweigenaar (of koper van de valbeveiliging) controle kunt uitoefenen.
Tijdens de tweede casus werd gekeken vanuit wet- en regelgeving. Wie is verantwoordelijk bij een ongeval? In dit specifieke geval werd een museum gerenoveerd. De werkzaamheden waren afgerond. In de afbouwfase viel iemand die aan het werk was door een vloerluik. Wie is dan verantwoordelijk? De gebouweigenaar (gemeente)?, de werkgever (aannemer)? of de persoon die het vloerluik heeft opengezet? De aanwezigen in de zaal kwamen er niet helemaal uit. De een legde de verantwoordelijkheid bij de werkgever, de andere bij de gebouweigenaar. Weer iemand anders opperde gedeelde verantwoordelijkheid. Uiteindelijk lag het antwoord in het Civiel recht: ‘Aansprakelijkheid op basis van een onrechtmatige daad’. De kantonrechter stelde vast dat een openstaand vloerluik, per definitie leidt tot een gevaarlijke situatie. De kans op een ongeval - en dan ook meteen een ernstig ongeval - is groot. De gemeente weet niet wie het luik heeft opengezet. De kantonrechter is daarom van mening dat de gemeente onvoldoende toezicht heeft gehouden op het werk dat in haar opdracht werd uitgevoerd. Ook bleek dat er - na oplevering van het gebouw - niet goed geregeld was wie verantwoordelijk was voor de veiligheid. De kantonrechter acht dat onzorgvuldig van de gemeente. Dat onzorgvuldig handelen is in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt en kan aan de gemeente worden toegerekend.
Moraal van het verhaal: “het gaat niet altijd alleen meer over het Bouwbesluit of de Arbowet”, zegt Petten. Staar je daarom niet blind op de regeltjes. Dat zijn minimum voorschriften. Iedereen heeft een rol en een verantwoordelijkheid in de keten en als je daar zorgvuldig mee omgaat, kun je ongelukken voorkomen.
Ongevallen kun je nooit 100% uitsluiten. Als je de risico’s kent, kun je ze zodanig inperken, totdat je een acceptabel restrisico bereikt. En zelfs dan kan het nog een keer misgaan en kun je daar aansprakelijk voor gesteld worden.
De middag werd afgesloten met een korte presentatie van Joost Stemkens. “Ik merk vaak dat de visie over dakveiligheid persoonsgebonden is en niet bedrijfsgebonden. We moeten daarin zoeken naar een compromis dat passend is voor de gehele organisatie. Bewustwording is daarin de eerste stap. Bij weinig bedrijven is er iemand die specifiek over die veiligheid gaat. Dat is jammer, want dat helpt om richting te geven. Maak het onderdeel van je bedrijfsvoering, want je hebt er iedere dag mee te maken. Dan kun je ook de juiste keuzes maken.” Om dat laatste te illustreren liet Stemkens een TCO-model (Total Cost of Ownership) zien. Hij vergeleek daarbij een tijdelijk hekwerk, lijnbeveiliging en een permanent hekwerk aan het gebouw. Hoewel de laatste puur in aanschaf duur is, wordt dat beeld heel anders als je de gebruikskosten (bijvoorbeeld onderhoud, inspectie, training en persoonlijke beschermingsmiddelen) gaat meetellen. Dan wordt het duurdere vaste hekwerk ineens het goedkoopste. “Vaak kijken corporaties puur naar de stichtingskosten en te weinig naar de gehele looptijd. Dat kost veel geld.”
Ook in 2017 geeft Joost Stemkens weer een workshop over Veilig werken op hoogte. Op 30 mei bij Woonbedrijf. Ben jij er ook (weer) bij?
Reacties