Van de ruim 7,1 miljoen huishoudens die in 2012 in een zelfstandige woning woonden, was 59 procent eigenaar-bewoner. De verhouding tussen huur en koop is daarmee voor het eerst sinds 1986 niet toegenomen. Dat blijkt uit de eerste resultaten van het Woononderzoek Nederland 2012, uitgevoerd door het CBS, waarvan op 11 april uitgebreidere analyses beschikbaar komen.
In 2012 huren bijna 2,6 miljoen huishoudens een woning met een huur onder de liberalisatiegrens van 664,66 euro per maand. Van de huishoudens in dit segment huurt 82 procent een woning van een woningcorporatie, 18 procent van particulieren. De gemiddelde bruto woonuitgaven (huur na verrekening van de huurtoeslag) van deze laatste woningen zijn, ondanks een hogere WOZ-waarde, gemiddeld 30 euro per maand lager dan van een corporatiewoning.
Ruim 335.000 huishoudens huren een woning in de vrije sector. Zij hebben met 850 euro per maand gemiddeld de hoogste woonlasten. Vergeleken met kopers zijn zij ook het duurst uit; kopers wonen gemiddeld in een duurder huis, maar betalen daar gemiddeld 80 euro per maand minder voor.
Het Woononderzoek Nederland is een enquêteonderzoek. Doel van het onderzoek is het periodiek verzamelen van statistische informatie over de huisvestingssituatie (de woning en woonomgeving) van huishoudens, inclusief de woonuitgaven. De enquête is gehouden van september 2011 tot en met mei 2012. De peildatum voor de gegevens is 1 januari 2012.
Reacties