In 21 gemeenten gebeurt het onderzoek op basis van cijfermateriaal, maar in de gemeenten Helmond, Veldhoven en Heeze-Leende worden ook in totaal 1.200 woningen onderzocht. Ouderen blijven steeds langer thuis wonen, ook als ze minder goed ter been worden of als ze andere gezondheidsklachten krijgen. En door het rijksbeleid zullen ook andere mensen met geestelijke of lichamelijke beperkingen meer thuis moeten blijven wonen. Zij kunnen niet meer naar een verzorgingstehuis. Het aanbod van geschikte woningen moet groot genoeg zijn om aan de (toekomstige) vraag te kunnen voldoen. Als blijkt dat dat niet zo is, zullen de gemeente en de woningcorporaties in actie moeten komen.

Gemeenten en woningcorporaties hebben er daarom belang bij om te weten hoeveel geschikte woningen er zijn. Hoeveel woningen kun je met een rollator  in? Of met een rolstoel? En zijn de bestaande woningen geschikt te maken? Of is dat te duur of technisch niet mogelijk? De informatie die hierover beschikbaar is vanuit bestanden bij bijvoorbeeld gemeenten of corporaties is beperkt. Daarom is het nodig extra informatie te verzamelen, vooral over koopwoningen en particuliere huurwoningen. Vandaar dat dit onderzoek wordt gedaan; een onderzoek dat bedoeld is om extra informatie te verzamelen.

In 21 gemeenten gebeurt het onderzoek op basis van cijfermateriaal, maar in drie gemeenten: Helmond, Veldhoven en Heeze-Leende, worden ook in totaal 1.200 woningen onderzocht. Het onderzoek bestaat uit het opmeten van een aantal zaken in woningen. Denk hierbij aan de breedte van de toegangsdeur, de hoogte van drempels en de afmetingen van de kamers. Het opmeten gebeurt met een digitale afstandsmeter en een meetlint. Het onderzoek duurt ongeveer 10 à 15 minuten.