Ouderen verhuizen veel minder dan jongeren. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) verwacht daardoor dat door vergrijzing op de korte termijn (5-10 jaar) de woningmarkt verder stagneert. Op de langere termijn (na 15-20 jaar) neemt het aanbod aan woningen sterk toe. Dit komt omdat de babyboomers (geboren tussen 1945 en 1960) dan de leeftijd bereiken dat ze niet meer zelfstandig kunnen wonen of overlijden. Er komen dan vooral veel koopwoningen op de markt.
Deze conclusie trekken onderzoekers van het PBL op basis van de studie ‘Effecten van de staatssteunregeling voor de middeninkomens op de woningmarkt, een simulatie’, die in oktober 2012 verscheen. De onderzoekers signaleren dat door de vergrijzing op de lange termijn grote verschuivingen op de woningmarkt zijn te verwachten.
Vooral jongeren tot 30 jaar verhuizen vaak, doordat zij een nieuwe baan krijgen, een andere studie beginnen of gaan samenwonen. Na het 30e levensjaar raken de meeste mensen meer gesetteld en wordt er minder verhuisd. Senioren zijn maar weinig geneigd om te verhuizen en stellen een verhuizing vaak uit totdat ze niet meer zelfstandig willen of kunnen wonen. Momenteel maken huishoudens van 75-plussers ongeveer 11 procent uit van de zelfstandig wonende huishoudens, waarbij bijna twee derde in een huurwoning woont. Bij overlijden of verhuizing naar een zorginstelling komen vooral huurwoningen vrij. In crisistijd is daar veel vraag naar.
Over 15 tot 20 jaar zal de groep 75-plus flink zijn toegenomen (16 procent van alle huishoudens in 2030, dat zijn 1,35 miljoen huishoudens). Er zullen dan vooral koopwoningen vrijkomen, omdat babyboomers (geboren tussen 1945 en 1960) veel vaker dan de vooroorlogse generatie, huiseigenaar zijn (64 procent heeft een koopwoning). Op dit moment komen er als gevolg van de uitstroom van oudere huishoudens jaarlijks circa 50.000 huurwoningen vrij en circa 30.000 koopwoningen. In 2030 zal het aantal vrijkomende huurwoningen door uitstroom van ouderen, zijn gedaald naar circa 40.000, terwijl het aantal ‘normaal’ vrijkomende koopwoningen stijgt naar ongeveer 50.000. Ter vergelijking: dat is ongeveer evenveel als de totale nieuwbouwproductie aan koopwoningen van voor de kredietcrisis.
De exacte gevolgen van deze veranderingen op de woningmarkt, zullen per regio verschillen. Het PBL adviseert beleidsmakers om nu alvast voor te sorteren op de uitstroom van oudere huishoudens uit de woningmarkt. De getrokken conclusies heeft het PBL geplaatst in een artikel in het Tijdschrift voor Volkshuisvesting.
Bron: PBL
Reacties