Het kabinet-Rutte II heeft half februari een akkoord bereikt over de woningmarkt. Zowel het H-team als de BNA zijn tevreden met de gesloten overeenkomst tussen het kabinet en D66, CU en SGP. Echter, beide partijen hebben ook punten die naar hun idee anders zouden moeten.
Eén van de maatregelen in het akkoord is een verlaging van het btw-tarief van 21 naar 6 procent voor renovatiewerken in de bestaande bouw. Het H-team juicht dit besluit toe, in de veronderstelling dat nu ook alle vormen van transformatie onder het lage btw-tarief vallen. Het team dringt er bij het kabinet op aan om transformatie van bestaande gebouwen in het woningmarktpakket te houden dan wel op te nemen. “Een laag btw-tarief vormt een aanzienlijke impuls voor de transformatie van leegstaande gebouwen, monumenten en niet-monumenten, ten behoeve van allerlei nieuwe functies waaraan maatschappelijk grote behoefte is. Door het arbeidsintensieve karakter van herbestemming/transformatie, zal dit ook een forse impuls betekenen voor de bouw en daarmee voor de economie van Nederland. Die impuls is zelfs relatief groot, vergeleken bij ‘gewone’ renovatie, omdat het bij transformatieprojecten niet gaat om werkzaamheden die later toch wel zouden worden gedaan. Er zijn al veel prachtige voorbeelden van hoe een bestaand gebouw na transformatie in de nieuwe behoeften kan voorzien. Maar het zijn er nog veel te weinig”, aldus een toelichting van het H-team.
De BNA is nog niet gerust op de effecten van de nieuwe afspraken. Het akkoord van de regeringspartijen zou de consument vertrouwen moeten geven en meer investeringen van woningcorporaties mogelijk moeten maken. Maar het akkoord bereikt dit mondjesmaat, volgens BNA-voorzitter Willem Hein Schenk. “De corporaties krijgen nauwelijks meer ruimte. In het akkoord is nog onduidelijk of de impuls via btw-verlaging van renovaties ook voor architectendiensten geldt. Dat wordt breed in de bouw gesteund, maar lijkt inderhaast weer vergeten. Wij gaan er alles aan doen dit helder en goed te krijgen’, stelt Schenk.
Positief vindt de BNA de verhoging voor startersleningen naar 50 miljoen euro, om zo de woningmarkt van onderop weer in beweging te krijgen. Hiermee kunnen ongeveer 11.000 startersleningen worden verstrekt. Ook het feit dat daarnaast de hypotheekkosten de eerste jaren worden beperkt is gunstig voor de beweging, aldus de architecten. “Nadeel blijft dat de consument over het geheel duurder uitkomt. Verder is nog maar de vraag wat overblijft van de investeringsruimte voor corporaties, door de combinatie van huurverlaging en beperkte verlaging van de verhuurdersheffing”, verklaart de BNA.
Reacties