Trianel bood partijen de mogelijkheid van een white label-constructie. Dit is een constructie waarmee gebruik maakt wordt van de vergunning en vaak ook de backoffice van een gevestigd energiebedrijf. Meerdere decentrale initiatieven maar ook commerciële bedrijven maakten hier gebruik van. Helaas gaat liberalisering ook gepaard met hebzucht en risicovol gedrag. Zo zijn de snelle handelaren mede de oorzaak van het omvallen van Trianel Energie BV.
Voor veel lokale initiatieven is de wereld op 21 december 2012 dus behoorlijk veranderd. Inmiddels zijn ze wakker geworden en zijn ze naarstig op zoek naar een alternatieve leverancier. Een herhaling van zetten dreigt. Zeker als energiecoöperaties halsstarrig vast blijven houden aan het idee dat je geld kunt verdienen met energielevering en energielevering tot doel van de coöperatie maakt.
De tarieven die via de white label- of wederverkopers-constructies door lokale initiatieven aangeboden worden, behoren tot de hoogste tarieven in de markt. Ze zijn slim gepositioneerd net onder de slaperstarieven, maar ze zijn fors hoger dan de actie- of veilingtarieven van bijvoorbeeld de Consumentenbond of Vereniging Eigen Huis.
Als een energiecoöperatie kiest voor levering via een eigen vergunning of een exclusieve wederverkopersconstructie wordt er dus bewust gekozen om de leden niet de beste prijs in de markt te bieden. En ik heb inmiddels te veel energiecafés achter de rug om te kunnen geloven dat consumenten bereid zijn om 10 tot 15 procent meer te betalen voor energie via de lokale duurzame energiecoöperatie. Duurzame energie is belangrijk, maar betaalbare energie is voor 90 procent van de mensen veel belangrijker. Je moet je dan ook als lokale initiatiefnemer of bestuurslid eens goed afvragen of je niet laakbaar handelt als je je leden een te hoge energierekening presenteert zonder aan te geven dat men elders goedkoper uit is. Een coöperatieve vereniging is van de leden en niet van het bestuur of de initiatiefnemers. Leden vertrouwen erop dat de kartrekkers van de lokale coöperatie hun belangen op de beste manier behartigen en ze niet opzadelt met verborgen kosten en risico’s, en die zijn evident als de coöperatie zelf aan de slag gaat als leverancier.
Ook wij van de Verenigde Energie Coöperaties (VEC) wilden een eigen vergunning en eigen energielevering opzetten. De manier waarop wij dit samen met Trianel wilden doen week echter af van de gangbare manier. Energielevering is voor de VEC alleen een middel om financieringen op basis van de huidige energierekening mogelijk te maken en lokaal opgewekte energie kostenoptimaal naar de leden te krijgen. Wij hebben geen businessmodel dat gebaseerd is op winst uit energielevering, maar een administratieve dienstverlening die op basis van kostenoptimalisatie energie naar de leden brengt. Energie is een eerste levensbehoefte die betaalbaar en duurzaam moet zijn. De leden van de lokale coöperaties betalen lokaal hun bescheiden lidmaatschapsbijdrage en daarvoor krijgen ze verschillende diensten aangeboden waaronder de mogelijkheid tot energieafname via de VEC. We haalden dus alle ballast uit de energierekening om zo scherp mogelijk aan te kunnen bieden. Met een startkapitaal van 150.000 euro en een jaarbudget van 500.000 euro zouden we bij 12.000 leden break-even kunnen draaien, mede omdat Trianel meerdere risico’s in de beginfase af zou dekken via de white label-constructie.
Pas vanaf een niveau van 50.000 energieleden zouden we in staat zijn om zelf meerdere risico’s te dragen. Starten met zakelijke klanten was vanwege het insolventierisico (het is crisis) uitgesloten en het debiteurenrisico van slecht betalende consumenten was een heel belangrijk aandachtspunt. Helaas hebben ook wij ons drastisch verslikt in de stabiliteit van Trianel Energie BV als 100 procent dochter van een gedegen Duits energiebedrijf. Een geluk bij een ongeluk is dat wij nog niet echt begonnen waren.
Na het faillissement van Trianel zoeken nu veel lokale partijen naar een oplossing en ik voorspel dat die dan uitkomen bij de overgebleven kleine vergunninghouders als Anode, DGB, MainEnergie, Scholt of Innova. Een andere optie die ze hebben is zich aan te sluiten bij De Unie, het initiatief van Texel Energie, Urgenda en de Windunie. Maar ook die moeten weer met een Trianel-achtige partij samenwerken, wederverkoper van GreenChoice worden of zelf een vergunning aanvragen.
Voor al deze varianten geldt echter weer hetzelfde. De kosten om zelf te starten zijn hoog, de risico’s evident, de benodigde kennis groot en de prijs voor de energielevering die geboden kan worden ten opzichte van actie- of veilingtarieven is veel te hoog om leden aan je lokale coöperatie te kunnen binden.
Hoe het verder gaat? Met een aantal coöperaties nodigen wij deze week alle decentrale initiatieven uit om hierover samen te komen. Alleen door samen te werken kunnen we echt een verschil maken. Blijven we op de oude manier doorgaan, dan zijn de gevestigde energiebedrijven de lachende derde en is er in 2015 geen lokaal initiatief meer over. Is dat wat we willen?
Reacties