Amsterdam wil warmtenetten in de stad uit gaan breiden naar de bestaande gebouwde omgeving. Voorheen werden warmtenetten vooral toegepast in nieuwbouw, maar dat wil Amsterdam veranderen. De uitbreiding naar de bestaande bouw is complex en zal stap voor stap per gebied gaan plaatsvinden.
De gemeente zal een stimulerende rol gaan spelen in het samenbrengen en de samenwerking tussen de afnemers en de aanbieders van stadswarmte. De afnemers zijn zeer verschillend. Er wordt op dit moment door de warmteaanbieders samengewerkt met woningcorporaties, ziekenhuizen, universiteiten en de gemeentelijke pandeigenaren om in bestaande gebouwen het gas te vervangen door warmte. Dit gebeurt bij voorkeur in combinatie met isolatie.
Stadswarmte maakt gebruik van restwarmte die overblijft bij centrales of het verbranden van afval. De warmte wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen en van warm water te voorzien. Er is voldoende restwarmte voor de gehele stad beschikbaar. Op deze wijze voorziet de stad in de eigen warmtevraag en vermindert de toekomstige vraag van (buitenlands) gas. Een woning met stadswarmte heeft 50 tot 80 procent minder uitstoot van CO2 dan een woning die op gas gestookt wordt. In de toekomst kunnen nieuwe, duurzame bronnen, zoals geothermie, op het net worden aangesloten.
Op dit moment groeit het net voor stadswarmte jaarlijks met 3.000 aansluitingen. Om die groei te versnellen, zullen de bestaande netwerken van energieleverancier Nuon en Westpoort Warmte worden uitgebreid. De gemeente werkt in het westen en noorden van de stad samen met Nuon in de joint venture Westpoort Warmte (WPW). WPW heeft voor Amsterdam een potentiestudie uitgevoerd. De mogelijkheden voor stadswarmte wordt geschat op 230.000 aansluitingen in 2040. Dit is bijna 40% van de bebouwing in de gehele stad. De gemeente wil deze kans benutten.
Reacties