Log in
inloggen bij Renda
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Columns

Voetbal en duurzaamheid

De kater van het Europees Kampioenschap 2012 zit nog tussen de oren. Ronduit dramatisch was de uitkomst voor het Nederlands Elftal. Drie verloren wedstrijden op rij. De verdediging een gatenkaas. Briljante kansen maar geen doelpunten. Een toernooi om snel vergeten en daarna snel de blik weer op de toekomst richten.

De analogie met duurzaamheid is interessant, ook al duurt dat toernooi beduidend langer. Op dit gebied zijn er flink wat wedstrijden verloren de afgelopen jaren. Zo werd het doel voor het aandeel duurzame energie in 2020 verlaagd van 20 naar 14 procent. De nationale doelstelling voor energiebesparing is zelfs afgeschaft. De Stimuleringsregeling Duurzame Energie kreeg een slordige 6 miljard euro minder te besteden. Maar met de nieuwe verkiezingen voor de boeg liggen er mogelijk nieuwe mogelijkheden in het verschiet.

Staan we er dan echt zo slecht voor? Dat lijkt mee te vallen. In den lande gaat men voor duurzaamheid. Gemeentes willen nog steeds klimaatneutraal worden. Huishoudens leggen zonnepanelen het dak. Er komen steeds meer windmolens in de polder. Boeren ruiken aan biovergisting. Projectontwikkelaars zijn ambitieuzer dan de energieprestatienorm van hen verwacht. Economische crisis of niet, het blijft bruisen en gonzen van de initiatieven.

Het is interessant te kijken hoe deze regionale duurzaamheidsdoelen gedefinieerd worden. Vaak gaat het om moeilijk definieerbare percentages zoals CO2-reductie, streefcijfers energiebesparing, hoeveelheden duurzame energie en aantallen proefprojecten.  

Als de regionale doelen eenmaal vastgesteld zijn, begint het gecijfer. Want waar houdt de regiogrens op? Hoort de veerboot, die op biodiesel zou kunnen varen, nu wel of niet bij de plannen voor een duurzaam Texel? Telt groen Utrechts afval dat naar Flevoland gaat mee voor de ene, de andere of voor beide provincies? Verandert de elektrische auto van duurzaamheid als hij de gemeentegrens overgaat?

Wat we hiermee opbouwen, doet denken aan iets dat gaat lijken op een voetbal. De witte vlakken op een voetbal zijn de regio’s die zich sterk inspannen voor duurzaamheid. Daar komen er steeds meer van. En ze raken ook met elkaar verbonden. Dat is goed nieuws. Duurzaamheid wordt iets dat wereldwijd wordt doorgegeven.

Het grote probleem is dat er altijd veel vlakken, op de voetbal én de aarde, zwart zullen blijven. Regio’s die er geen zin in hebben. Gemeenschappen die andere belangen hebben. Oorlogsgebieden waar wel grondstoffen zitten. Voor die vlakken blijft duurzaamheid altijd ver weg.

Echte duurzaamheid komt daarom met internationale solidariteit. Dat betekent dat er verder gekeken moet worden dan het eigen witte vlakje en het buurvakje. Er moet ook naar de stiksels verderop gekeken worden, die wit en zwart op de bal met elkaar verbinden. Er moet ook naar de achterkant van de voetbal gekeken worden. Want, waar komen de grondstoffen voor onze elektrische auto’s vandaan? Hoe zit het met de wereldwijde mijnwinning van het staal in onze windmolens? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden elders, bij het fabriceren van onze zonnepanelen? Waar moet de biomassa vandaan komen?

Regionale duurzaamheidsconcurrentie is goed om de boel wakker te schudden en voorbeelden te creëren. Zolang het maar gebeurt om van daaruit bruggen te bouwen met de rest van de wereld. Bouw partnerships met regio’s elders. Zorg voor ketentransparantie. Spreek producenten aan op hun verantwoordelijkheid. Draai de voetbal een keer rond. Want echte duurzaamheid heeft geen boodschap aan regionale doelpunten. Alleen de totaalscore telt.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren